Uit de put
Mijn dochter Femke wilde niet meer leven. Ze was 13 toen ze werd opgenomen in de jeugdpsychiatrie. Ze leek depressief en boos, maar een diagnose bleek niet eenvoudig. Vele etiketjes werden geopperd en de samenwerking met de hulpverleners kwam niet goed op gang. Ik kreeg het gevoel dat het aan mij lag, dat ik dingen anders moest aanpakken. Alles brak me bij de handen af en ik verdween samen met mijn dochter in een diep donker gat. Zij in haar ziekte, met suïcidepogingen, zelfbeschadiging en psychoses. Ik, net gescheiden, met een baan, financiële problemen en nog twee dochters in de puberleeftijd die ik moest helpen opgroeien.
Voor een second opinion ging ze naar een andere plek. Daar ging het niet beter met haar, maar de manier waarop ze met mij samenwerkten deed mij goed. Ik werd betrokken bij diagnose, behandeling en besluiten. Ik kon iets doen, iets betekenen, hoe moeilijk ook. Helaas was het zwaar, te zwaar voor de zorgverleners daar en na een heftige zelfbeschadiging besloten zij een andere plek voor haar te zoeken. Ik was boos, ze gaven het op, iets wat ik nooit zou doen. Ik vond dat ze vol moesten houden.
Maar zij zagen kansen op die andere plek.
Het was er moeilijk, er werd te veel van mijn dochter gevraagd en niet naar mij geluisterd. De eerder gestelde diagnose werd zonder uitleg losgelaten en weer regende het etiketjes. Met als gevolg dat de nieuwe behandelplek (‘top referent’ nog wel) al snel werd gevolgd door de crisisafdeling. Femke kon niet mee doen aan het groepsgebeuren. De zelfbeschadigingen en een suïcidepoging maakten haar ongeschikt voor een behandelafdeling. Weer een afwijzing, weer ‘niet gemotiveerd genoeg’.
Tot er op de crisisafdeling begeleiders naar haar gingen luisteren, zich in haar verdiepten, in wie zij was en wat zij nodig had. Zij hielden de hulpverleners, zelfs de behandelend psychiater, tegen. Ik ben ze nog dankbaar. Eindelijk, samen, kregen we haar zo ver dat ze een volgende stap aandurfde. Ook daar werd geluisterd naar wat zij nodig had.
Ik kon het langzaam maar zeker overlaten en loslaten. Natuurlijk waren er nog frustraties, na iedere vertrekkende behandelaar moest ze opnieuw iemand leren vertrouwen, maar de opgaande lijn bleef. Haar zelfstandigheid groeide, de paniek en angsten namen af. Tot dat wat het nu is, ze woont zelfstandig met pgb-begeleiding. De trauma’s, ook voor mij, laten we achter ons en we genieten van het leven. Wie had dat ooit kunnen denken!
Tips van Sita
- Vertel of schrijf op wat je meemaakt, laat anderen meekijken door jouw ogen en naar jouw ervaringen. Houd mensen een spiegel voor, niet om te verwijten, maar om het samen beter te doen.
- Wat mij heeft geholpen is mijn humor, de manier waarop ik tegen een situatie aan kan kijken en kan ombuigen naar een glimlach. Mijn ‘hoop syndroom’, ik hoopte altijd op beter, soms tegen beter weten in.
- Wees je bewust van de manier waarop jij omgaat met stress, van de manier waarop je communiceert. Wat heb jij nodig om het vol te houden?
- Leg contact met lotgenoten en met familie- en cliëntenorganisaties. Vraag naar psycho-educatie. Het delen van mijn ervaringen heeft mij veel kracht en energie gegeven.