Verder gaan
Al sinds mijn geboorte (en daarvoor) is er ‘iets mis’ met mijn moeder. Mijn vader omschreef haar als agressief. Ze kon heel lief zijn, maar ook een duivel (mijn vaders woorden). Ze deed dan opzettelijk een ander pijn. Toen ik net kon lopen heeft mijn moeder geprobeerd mij te verstikken met een laken. Ik had griep en ze wilde van me af, vertelde ze mijn vader, die net op tijd kwam.
Mijn vader heeft mijn moeder meegenomen naar de huisarts en die schreef haar medicatie voor om haar stemming en agressie te stabiliseren. Ze zou het bijna 20 jaar slikken.
Toen ik ouder werd, kreeg ik het gevoel dat niemand écht naar mij omkeek. Er was nog geen ‘kindcheck’ bij de huisarts en de leerkrachten en schoolmaatschappelijk werkers begrepen niet goed wat er thuis gebeurde. Mijn moeder lag hele dagen in bed, schreeuwde en manipuleerde: als zij een bord liet vallen in de keuken, was dat mijn schuld. Het enige wat mijn moeder niet meer deed sinds de medicatie, was mij fysiek pijn doen.
Ik heb mijn vader later gevraagd: waarom ging je niet weg? Waarom nam je mij niet mee naar een veilige plek? Daarop zei hij: ‘zonder moeder kon je toch niet opgroeien?’ Dat was in die tijd misschien de gedachte, maar anderzijds is mijn vader ook nooit een held geweest. Hij vermijdt moeilijke situaties liever.
Op mijn 18e ben ik meteen uit huis gegaan. Tijdens mijn studie werd mijn moeder een paar keer opgenomen. De crisisdienst belde mij hierover op en verweet mij dat ik niet eerder had ingegrepen. Maar wat had ik moeten doen? Alle hulpverleners die ik daarvoor had gesproken, zeiden: ‘ach, alle moeders schreeuwen toch weleens?’
Uiteindelijk merkte een behandelaar op dat mijn moeder vooral een ‘zielig’ beeld laat zien, maar dat dat niet klopt. Inmiddels weten we dat mijn moeder geen empathie heeft. Ze kan zich niet inleven in de ander. Dat maakt haar agressie ook gevaarlijk. De behandelaar raadde mij aan: ‘zoek hulp voor jezelf en ga verder!’ Na jaren van behandeling is wel duidelijk dat de situatie niet zal verbeteren.
Terugkijkend zie ik dat mijn moeder zich nooit voor mij geïnteresseerd heeft. Als ik verdriet had deed dat haar niks. Als ik op bezoek kwam regende het verwijten. Hoe lelijk ik wel niet ben bijvoorbeeld. Ik verdenk haar ook van het pijn doen van huisdieren. Toen ze haar hamster door de kamer gooide, realiseerde ik me dat ik haar niet meer wil zien.
Ik zocht hulp voor mijzelf. Ik merk dat ik ondanks de moeilijke thuissituatie toch een hoop heb bereikt: een goede baan, leuke relatie en een sterk sociaal netwerk. Omdat ik mijn vader ook nauwelijks meer zie, mis ik het wel om ouders te hebben.
Wat mij enorm geholpen heeft, is om familie niet als vanzelfsprekend te zien. Ik heb mijn eigen familie ‘gemaakt’. Trof op het juiste moment de juiste mensen, die me op weg hebben geholpen.
Ik mis KOPP-groepen voor volwassenen in mijn regio. En soms wat begrip. Veel mensen vinden het een taboe om het contact met je ouders te verbreken. ‘Het blijft toch je moeder’, zeggen ze dan. Maar als iemand nooit echt voor je gezorgd of van je gehouden heeft, is dat dan zo?
Ik ben tevreden met wat ik heb. En het was de beste keuze van mijn leven om zonder haar verder te gaan.
Tips van Lara
- Vraag om hulp en laat je niet tegenhouden als iemand jouw verhaal niet goed begrijpt. Leg het nog een keer uit of zoek een andere hulpverlener/huisarts/vertrouwenspersoon
- Bedenk dat jij iemand anders bent dan je ouders. Ja, ze hebben je op de wereld gezet. Maar je bent een eigen persoon met eigen interesses. Volg je hart!
- Doe je best op school en opleiding. Een diploma is je ‘ticket’ voor het vinden van een baan en het opbouwen van je eigen leven.