De woorden op de muur
De deur valt achter me dicht. ‘Kinderpsychiatrische kliniek’, lees ik op de muur. Even voel ik paniek. De tranen branden achter mijn ogen. Hier moet ik toch niet zijn? Heel even. Dan gaat het weer.
Dat was ruim een maand geleden. Als ik nu binnen kom zie ik de woorden niet meer staan. Het went snel. Het is echt. Zoon zit in een kinderpsychiatrische kliniek. Van een academisch ziekenhuis. Op de dagbehandeling. In een groep. Zeven kinderen. Dagkinderen en slaapkinderen. Twee of drie pedagogisch medewerkers. Elke ochtend stapt hij in de zorgtaxi. Elke namiddag komt hij er thuis weer uit. De maand lijkt kort. En lang. Tegelijk. Ik laat het los. En hou het vast. Tegelijk. Verdriet. En blijdschap. Tegelijk.
Er was geen andere weg meer. Iedereen had ontzettend zijn best gedaan. De school handelingsverlegen. Ambulante behandeling was niet genoeg. Te veel angst. Te grote verwarring. De separatieangst te groot. In stand gehouden door de gebeurtenissen. Wie bleef er over als er iets weer niet lukte of niet genoeg bleek? Mama. Zoon voelde het. Dat men om hem heen het niet meer wist. Onveilig.
Hier weten ze het. Er is veel nodig. Veiligheid. Structuur. Tijd. Ze zien zijn angst. De educatief therapeut zat gewoon naast hem. Een paar minuutjes. Een praatje. Elke dag even. Meer was niet mogelijk. Opnieuw beginnen met de voorwaarden om tot leren te komen. Vorige week kwam hij stralend thuis. Een mooie kaart in zijn tas. ‘Die heb ik van de juf gekregen mama, want ik ging vandaag proefleren en ik kon het.’
Het was niet makkelijk voor Zoon. Hij wilde naar huis. ‘Bel mijn moeder maar!’, riep hij dan. ‘Ze komt me toch wel halen als het niet goed gaat.’ Zoon moest het voelen. Dat het goed is. Mama komt niet. Ze hoeft niet te komen. Hier is het net zo veilig als thuis. Er is tijd. Het geeft niet als het niet lukt. Morgen is er weer een dag. De educatief therapeut is er morgen ook weer. De pedagogisch medewerkers ook. De psychiater. De muziektherapeut. Iedereen. En mama ook. Allemaal geloven we het. Dat het goed komt. Omdat er tijd is. Sinds een kleine week gelooft Zoon het ook. Afgelopen woensdag kwam hij uit de taxi. ‘Mama, toen ik weg ging, gingen ze net met water spelen. Eigenlijk had ik wel willen blijven om mee te doen.’…
Vanmorgen stapte hij in de taxi. Het was een hele mooie. ‘Je lijkt wel een koning. Stap maar achterin meneer.’, zei de chauffeur. Daar ging Zoon. Een pot Italiaanse kruiden in zijn tas. Omdat hij vandaag mag koken, pizza.
Elke week heb ik een gesprek. Ik kijk er naar uit. De woorden zie ik niet meer staan: ‘Kinderpsychiatrische kliniek.’ Het maakt me niks uit. Het is voor ons gezin de hemel.
Maak van een mug een vlinder, elke dag weer.
Tips van Natasja
- Heb vertrouwen in jezelf
- Heb vertrouwen in je naaste
- Heb vertrouwen in de hulpverlening
- Heb vertrouwen in de toekomst
Dit verhaal is afkomstig van Vlindernasaja Blogspot