Al jaren komen er bij ons thuis pleegkinderen over de vloer. Kleintjes en pubers, in hun eentje of samen, wit en gekleurd, alles zit ertussen. We vangen ze al zo lang op, dat ik niet meer precies weet waarom we eraan begonnen. Wel kan ik me de pijnlijke scene herinneren waarin mijn vrouw en ik ons de eerste keer door een hele vragenlijst worstelden met criteria waar ons toekomstige pleegkind aan moest voldoen. Het heeft iets banaals om te moeten zeggen of je een handicap een bezwaar vindt, of je ook crisisopvang wil doen en of het een probleem is dat in het gezin van herkomst psychische problematiek speelt. Dat zijn keuzes die je als gewone ouder nooit krijgt voorgelegd.
Van al die criteria stond er eentje van meet af aan vast: ik werk in de psychiatrie dus lig er bepaald niet van wakker als we met een pleegkind voor een bezoek aan vader of moeder naar een psychiatrisch ziekenhuis zouden moeten afreizen. Ook mijn vrouw stond ervoor open. Dus kom maar op, dan zouden wij dat varkentje wel eens even wassen!
Psychische problematiek is er trouwens bijna altijd in de pleegzorg, want elk pleegkind heeft wel een of ander psychisch deukje opgelopen. We hebben dan ook alles voorbij zien komen: van een gespannen kind met een meer dan gemiddeld toiletbezoek tot kinderen met heftige problematiek die ons volledig tot wanhoop konden drijven.
Mijn werkervaring hielp soms mee om snel de juiste toon te vinden, maar vaak ook niet: als je er zelf voor staat is het toch anders dan dat je als buitenstander meekijkt.
In het begin werkte ik veel thuis, waardoor mijn vrouw en ik goed konden afwisselen. Niet alleen in taken, maar ook in spanningen en emoties. We zeiden regelmatig tegen elkaar: ‘Oké, nou jij een tijdje. Ik trek het niet meer.’
De twee pleegkinderen die we nu hebben, zijn er intussen al een paar jaar en nu ze groter zijn ben ik weer vaker buiten de deur aan het werk. Maar hun problematiek is er niet minder op geworden en loopt ook de laatste tijd weer gierend uit de klauw. Om de haverklap moet ik naar huis omdat een crisis dreigt of vanwege de zoveelste afspraak met de zoveelste jeugdzorgwerker, pleegzorgwerker, inhoudelijk verantwoordelijke of hoe ze ook allemaal heten. Gelukkig kennen ze op mijn werk de situatie thuis en geven ze me de ruimte om te schuiven met diensten als ik er weer tussenuit moet.
Het is druk op mijn werk, loeidruk, als ik zie dat ik me moet haasten om op tijd thuis te zijn voor therapeut nummer 24. Het regent pijpenstelen als ik mijn fiets pak. Met mijn hoofd nog bij mijn werk beuk ik op mijn trappers tegen de wind in. Dat ik juist nú weg moet, terwijl dat eigenlijk onmogelijk is! Waarom ben ik hier in vredesnaam aan begonnen? Wat bezielde me!
Ik heb de gedachte nog niet gedacht of het kwartje valt. Want dit is het! Hierom heb ik het gedaan! Dit is wat mijn leven zin geeft! Ik voel hoe de werkstress ter plekke van me afglijdt. Met een grijns op mijn gezicht fiets ik naar huis. Kom maar op. We zullen dat varkentje wel eens even wassen!
Tips van Aad
- Spreek het uit naar je partner als je het even niet trekt met je opstandige kind en maak afspraken dat de ander het dan even overneemt.
- Psychische problematiek in je omgeving geeft nooit alleen ellende. Sta ook stil bij wat het je brengt.
- Zoek een goede balans tussen thuis werken en werken buiten de deur. Het eerste maakt je flexibeler, maar het laatste geeft afleiding.