We kregen het stempel 'foute ouders'
Op haar 16e kreeg onze dochter Sarah anorexia-achtige klachten. We dachten eerst nog ‘het hoort erbij’. Ze zat in een vriendinnenclubje waar ze allemaal met uiterlijk en lijnen bezig waren. Verder leek alles goed te gaan met haar. Haar zelfmoordpoging kwam dus voor ons compleet out of the blue. En met deze zelfmoordpoging stapten wij meteen op het hoogste niveau de ggz-wereld binnen om er nooit meer los van te komen. Haar zelfmoordpoging heette een crisis, zo leerden wij. Sarah werd meteen opgenomen in de crisisopvang van een jeugdinstelling. Er was te veel kans op herhaling, zeiden ze. Bovendien was ze behoorlijk in de war en angstig. Bovenop de schok om je dochter zo reddeloos te zien, was die eerste kennismaking met de jeugd-ggz minstens net zo shocking. Lange kille gangen, alle deuren op slot, en wij als ouders werden totaal niet opgevangen. Was dit een veilige haven voor jongeren die in psychische nood verkeerden? Het voelde meer alsof Sarah werd opgeslokt in een systeem.
Wat volgde was een zoektocht naar wat ze had en welke behandeling haar zou helpen. Eerst mocht ze nog af en toe naar huis maar dat ging eigenlijk niet meer. Ze kreeg regelmatig angstaanvallen, sneed zichzelf, was vaak erg in de war en wilde dan opeens weg. Omdat het steeds slechter ging, stelde de instelling een intensief onderzoeks- en behandeltraject voor van een aantal maanden. ‘Twee tot drie maanden, met een kop en een staart’, zo zeiden ze het. Dan konden ze haar nog beter observeren en begeleiden en zo hopelijk wel de juiste diagnose en behandeling vinden. Wij konden daar alleen maar mee akkoord gaan want voor ons ging het ook niet meer. Het werd vier jaar, waarin ze de ene diagnose na de andere kreeg: bipolair, borderline, dissociatief, autisme, PTTS. Jaren waarin wij als ouders en familie steeds meer op afstand werden gezet en zelfs gecriminaliseerd werden.
Dieptepunt was een telefoontje van een van haar behandelaren: ‘Jullie mogen helemaal geen contact meer hebben met jullie dochter’. Zonder toelichting. Wij hadden geen idee wat er aan de hand was. Dat begrepen we pas toen iemand van Veilig Thuis ons benaderde. Wat bleek? Sarah had verteld dat ze thuis mishandeld was, opgesloten was en meer akelige dingen die wij haar hadden aangedaan. Haar behandelaren hadden deze verhalen serieus genomen zonder zelf contact met ons op te nemen om onze kant van het verhaal te horen. In plaats daarvan schakelden ze Veilig Thuis in, die moesten uitzoeken wat we als ouders allemaal met onze dochter hadden uitgespookt. Ironisch genoeg bleek dit onze redding. De medewerker van Veilig Thuis zocht alles wel goed uit en kwam tot de conclusie dat het probleem toch echt bij onze dochter lag. Haar verhalen kwamen voort uit haar verwarde toestand. Het contactverbod werd teruggedraaid. Maar het wantrouwen naar ons vanuit de instelling bleef. Als wij haar bezochten moest er altijd een begeleider bij zijn. We hadden gewoon het stempel ‘foute ouders’ gekregen en daar kwamen we niet meer van af. En dat is tot op de dag van vandaag zo. Onze dochter is inmiddels meerderjarig en de instelling heeft voor haar een mentor en een bewindvoerder geregeld. Alsof wij niet bestaan en geen rol in haar leven spelen. Toch hebben we altijd contact gehouden en Sarah ook met ons. Vaak zelfs stiekem.
Het voelt een beetje als de Toeslagenaffaire. Je doet niets verkeerd en toch is het systeem overtuigd van jouw fouten. Misschien heeft de extreme manier waarop wij buiten spel zijn gezet ook wel een vergelijkbare oorzaak: wij zijn van migrantenafkomst. Tegen ons heeft de directeur van de instelling ook letterlijk gezegd: ‘Dit soort dingen spelen nu eenmaal in migrantengezinnen’. Dat was ook shocking.
Tussen ons en de ggz komt het waarschijnlijk niet meer goed. Het kost ons enorm veel energie, maar we vechten door, voor onze dochter. En soms met succes. Zo hebben we, nadat Sarah zes weken gesepareerd werd, aangedrongen op een zogenaamd Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) traject. Dankzij onze familievertrouwenspersoon, die we inmiddels hadden. Zonder haar kennis en steun waren we echt compleet stukgelopen. Het CCE zoekt naar nieuw perspectief bij vastgelopen behandelingen. Godzijdank stemden haar behandelaren daarmee in, want dat is een voorwaarde. Uit dit traject kwam eindelijk een diagnose die wél passend lijkt: autisme. Toen kreeg Sarah coaching om hiermee om te gaan. Ook wij als gezin kregen coaching. Het contact met haar was daardoor beter. Ze belde ons regelmatig en ook als we haar bezochten, was ze stabieler. We zijn ongelofelijk blij dat we niet hebben opgegeven om er voor Sarah te zijn. Het brengt ons toch steeds stapjes verder. Verdrietig genoeg wel steeds dankzij externe instanties, die de steken oppakken die de ggz jeugdinstelling laat vallen. Laten we hopen dat wij als ouders pech hebben dat onze dochter in deze instelling terecht is gekomen en dat de omgang die zij hanteren met naasten – al dan niet vanwege onze migratieachtergrond- de uitzondering is en niet de regel.
TIPS van Mildred en Leroy
- Heb je het gevoel als naasten vermalen te worden binnen de ggz? Vraag hulp van een familievertrouwenspersoon. Zij kennen deze wereld beter en komen met zinvolle tips en steun.
- Loopt de behandeling van jouw dierbare compleet vast? Vraag een CCE Traject aan. Dit kan nieuw perspectief bieden.
- Houd altijd contact met je dierbare, hoe moeilijk dit soms ook is. Blijf hoop houden. Er komen altijd weer nieuwe lichtpuntjes.