Atrofie
Mijn partner kreeg vanaf haar 40ste levensjaar gedragsproblemen. Eerst kleine dingetjes die niet zoveel om het lijf hadden. Dan bleef het bij meningsverschillen. Geleidelijk werd ze agressiever. Haar karakter begon te veranderen. Ze at en dronk allerlei rare dingen, ging roken en maakte op straat ruzie. Ze kon moeilijk thuis blijven, zwierf steeds vaker op straat, winkel in, winkel uit. Ze zei de raarste dingen tegen vreemden. Ook haar seksualiteit veranderde. Heel beangstigend voor een partner.
Toen ze moest thuisblijven vanwege een burn-out dacht ik: dat is het dus. Maar eenmaal thuis ontwikkelde ze een drankprobleem.
Ze kreeg een epileptische aanval, werd opgenomen op de intensive care waar men iets in haar hoofd constateerde. Atrofie in de hersenen.
Ze werd verwezen naar de geestelijke gezondheidszorg. Daar werd ik buiten gehouden. Ik mocht me er niet mee bemoeien, omdat men meende dat we een relatieprobleem hadden. Dat hadden we inmiddels ook, want mijn vrouw sloeg dagelijks om zich heen en liet vaak de hele handel lopen. Haar decorum en waardigheid verdwenen.
Niemand legde het verband tussen de atrofie in haar hoofd en haar gedragsproblemen. Ik heb twee jaar lang aangeklopt bij de instanties. Niemand wilde mij helpen en mijn vrouw eigenlijk ook niet. Ze kreeg zelfs een advocaat toegewezen om haar belangen tegenover de zorginstelling te behartigen. De advocaat kwam vooral voor haar persoonlijke belangen op, terwijl zij de consequenties van alles niet meer doorhad. Ze gaf bijvoorbeeld aan iedereen cadeaus. Haar goed recht natuurlijk, behalve dan dat ik ze moest betalen. Haar conditie werd steeds slechter. Soms herhaalde ze een zin wel vijf keer achter elkaar. Dan leek het alsof ze niets anders kon zeggen dan die zin. Ze kon ook 20 keer in een uur tijd bellen zonder uit haar woorden te komen.
Het ging steeds slechter met haar. Een psycholoog van dienst meende dat haar partner de boosdoener was, zogenaamd om mijn vrouw te steunen. Daarna kon ik mijn vrouw niet meer begeleiden. Ik moest de relatie verbreken en heb haar het huis uitgezet.
Een half jaar later werd ze gevonden, vijf dagen na haar overlijden, liggend in haar eigen ontlasting.
Pas toen hoorde ik over de hersenbeschadiging in haar voorhoofd en heeft men het verband gelegd. Ik ben nog altijd erg boos op de zorgmensen. Omdat ze mij niet informeerden en omdat ze mijn verhaal over de problemen thuis niet serieus namen. Feitelijk heb ik nooit mijn verhaal kunnen doen en konden zij om die reden mijn partner niet juist diagnosticeren. Was dat wel gelukt dan hadden we wellicht nog een aantal jaren met elkaar kunnen doorgaan.
Tips van Wim
- Psychische problemen kunnen een somatische oorzaak hebben.
- Dwing contact af bij hulpverleners en laat je niet wegsturen met een procedureverhaal; het gaat om de inhoud, de patiënt, waarover gepraat moet worden.
- Zorg dat je samen met de patiënt de zorgverleners bezoekt en dat de zorgverleners dit ook als normaal zien, als patroon.