Overslaan en naar de inhoud gaan

Primaire tabs

Voor iedere oplossing een probleem
Ervaringen

Voor iedere oplossing een probleem

Zolang ik mijn man Hans ken is hij eigenlijk al bezig zijn hoofd boven water te houden. Hij heeft het zwaar met alle ballen hooghouden op zijn werk, last van somberheid, is voortdurend bang om ziek te worden en hij slaapt slecht. Het leven is voor hem een beetje overleven. Daardoor is er weinig ruimte voor zijn gezin. Daar lijden wij allemaal wel onder. We hebben drie thuiswonende kinderen: twee dochters van 20 en 13 en een zoon van 17 jaar.

Toen zeven jaar geleden bij onze jongste dochter ADHD werd gediagnosticeerd, was het wel duidelijk ‘van wie ze het had’. Hans en ik hadden al de nodige therapiesessies gedaan, samen en afzonderlijk. Die hielpen altijd wel een tijdje maar niet structureel. Hij kreeg 2 jaar na onze dochter ook de diagnose ADHD en startte met medicatie en therapie. Ook dit bracht verlichting maar weg zijn de problemen zeker niet.

Zelf heb ik ook coaching gevolgd voor omgang met een ADHD-partner. Dat heeft me geholpen om sommige dingen van hem beter te begrijpen. Bijvoorbeeld dat hij nooit verantwoordelijkheid neemt en geen keuzes kan maken. En dat hij zich terugtrekt als het emotioneel te ingewikkeld wordt. De ADHD-therapeut drukte het zo uit: ‘Emotioneel is Hans blijven hangen in de puberteit’. Dat komt vooral tot uiting in conflicten met onze kinderen. Hij gedraagt zich dan meer als een oudere broer dan als een vader. Met veel  ‘ja maar jij’s’ en een hoop gebekvecht over en weer. Dan voelt het alsof ik er een vierde puber bij heb, in plaats van een partner die samen met mij de kinderen opvoedt.

Hans heeft een gebruiksaanwijzing, die ik nu iets beter ken. Helaas vindt hij het nog steeds moeilijk om naar zijn eigen stukje te kijken. Naast de dingen die bij ADHD horen, heb ik eigenlijk meer last van de problemen die er bij Hans mee samen gaan: zijn somberheid, zijn gepieker en vooral zijn angsten. Hij is heel bang om ziek te worden. Dat speelt nu met corona extra op. Hans kreeg op zijn 35e al een pacemaker, heeft een zwak hart en heeft sarcoïdose. Hij is heel bang om corona te krijgen en daar heeft vooral onze oudste dochter veel last van. Ze zit op het conservatorium, waar gelukkig de meeste lessen nog fysiek doorgaan. Maar Hans is daardoor doodsbenauwd dat ze corona mee naar huis brengt en praat voortdurend op haar in, dat het belachelijk is dat die lessen nog doorgaan. Dat ze thuis zou moeten blijven. ‘Ik ben in staat om je studieleider op te bellen en te eisen dat ze online lessen moeten gaan geven!’ roept hij dan tegen haar. Mijn dochter kan die ‘druk’ niet aan en reageert daar emotioneel op. Het escaleert regelmatig tussen hen. Dan moet ik het weer komen sussen en op beiden inpraten.

Die angst van Hans om ziek te worden trekt ook een wissel op mij. Zo mocht ik in het verleden bij elke dierziekte die in het nieuws was, wekenlang bepaalde dingen niet kopen of bereiden. Gekkenkoeienziekte: ik was gek dat ik nog vlees kocht. Fipronil eieren: hoezo kocht ik nog eieren? Terwijl er helemaal geen echt gevaar was. Daar ben ik lange tijd in mee gegaan, voor de lieve vrede. Maar daar ben ik mee gestopt. Ik kook nu weer gewoon wat ik wil en dat accepteert hij. Een stukje vooruitgang dus.

Dat gepieker en negatieve gedrag zuigt mij wel leeg. ‘Jij hebt voor iedere oplossing een probleem’ zeg ik weleens tegen Hans. Ik heb gelukkig een hele leuke baan waar ik veel positieve energie uithaal. Waarin ik afleiding vind en wel gewaardeerd word. Daarnaast geniet ik van het wandelen met de hondjes en het afspreken met vriendinnen. Wat ik ook heb geleerd is loslaten. Ik ben van nature een zorgzaam en ordelijk type. Voorheen was ik teveel bezig met alle gezinsleden, inclusief Hans, voortdurend te herinneren aan dingen die ze zelf dreigden te vergeten. Ook probeerde ik altijd de sfeer in huis goed te houden. Dat doe ik nu veel minder. Daar hebben mensen ook hun eigen verantwoordelijkheid in, houd ik mezelf voor.

Toch slik ik nu ook antidepressiva, wat zorgt dat dit loslaten en het omgaan met de stress iets gemakkelijk gaat. De ADHD-medicatie en antidepressiva die Hans gebruikt, helpen gelukkig ook iets voor zijn stemming en maken dat hij soms ook dagen heeft dat het wel lekker loopt. Die stressvrije dagen zijn prettig en dan laden we weer op.

Tips van Angelique 

  1. Blijf leuke dingen doen waar je van oplaadt. Voor mij is dat vooral mijn werk, wandelen met de hondjes en afspreken met vriendinnen.
  2. Laat je niet teveel meeslepen door angsten van de ander waarin hij jou bepaald gedrag wil opleggen. Stop er mee en merk –hopelijk- dat de ander dit aankan.
  3. Geen vrolijke tip, maar als het echt zwaar is kan antidepressiva helpen om je net wat meer energie te geven om ermee om te gaan.
Verdieping

Onafhankelijk cliëntondersteuner

Elke gemeente heeft een onafhankelijk cliëntondersteuner,

Wat doet een cliëntondersteuner?

Een cliëntondersteuner helpt en denkt mee over zorg en ondersteuning: wat past bij jou of je dierbare, welke keuzes kun je maken?

Onderwerpen

Werk en opleiding

Als mijn vriend iets te doen heeft, gaat het veel beter met hem. Structuur en zinvol bezig zijn helpen hem er bovenop.

Onderwerpen

Wonen

Ik gun mijn dochter een prettige woning, waar ze goed, veilig en voor onbepaalde tijd kan blijven wonen. Zelfstandig, maar met begeleiding. Dat zou ook mij rust geven.

Het huis van mijn moeder is zo’n chaos. Ik wil haar graag helpen opruimen en schoonmaken, maar dat wordt altijd ruzie.

Aandoeningen

Aandoeningen: introductie

Vaak heeft iemand met psychische kwetsbaarheid een diagnose gekregen. Dan wordt gezegd dat iemand een bepaalde aandoening heeft. Bijvoorbeeld een depressie, verslaving, ADHD, of een combinatie van aandoeningen.

Maar iedere persoon en situatie is anders. Uiteindelijk is het niet zo belangrijk welke aandoening iemand heeft. Het gaat erom waar iemand in het dagelijks leven last van heeft.

Ik bleef in de hulp- en begrip modus
Ervaringen

Ik bleef in de hulp- en begrip modus

Ik ontmoette Erik tijdens een opleiding tot radiotherapeutisch laborant. Ik was 36, hij 27. ‘Wat een betweter’, dacht ik. Maar tegelijk vond ik hem ook wel stoer en op een bepaalde manier aantrekkelijk. We werden vrienden. Ik bleef hem egocentrisch en ‘apart’ vinden. En akelig intelligent. Maar na mijn scheiding van mijn toenmalige echtgenoot troostte hij mij zo lief dat er toch iets ontstond tussen ons. We zijn uiteindelijk getrouwd en kregen een dochter en een zoon.

Hij was een goede vader, maar had moeite met emotiebeheersing. Hij kon heel driftig en extreem zwart-wit zijn. Daarnaast had hij een seksverslaving, zo ontdekte ik. Hij hield van SM. Ik vond dit raar maar ging er wel in mee, uit liefde voor hem en omdat ik ook wel in ben voor ‘nieuwe dingen’. Ik ben daarnaast iemand die alles wil snappen. Ik wilde hém ook snappen. Door veel te lezen was het mij duidelijk dat hij een vorm van autisme had. Dat maakte dat ik zijn vluchtgedrag beter begreep. Het was een manier om aan zijn emoties te ontsnappen. Maar dat begrip maakte ook dat ik nog meer over mijn grenzen heen ging en hem liet begaan. Hij kon er tenslotte weinig aan doen dat hij zo was.

Toch ging het uiteindelijk niet meer. Zijn obsessie met seks en bezoek aan SM-feestjes werd steeds erger. Hij keek vaak tot diep in de nacht naar porno. We zijn even uit elkaar geweest maar met veel relatietherapie kwam het weer goed. We emigreerden naar Curacao, het eiland waar ik geboren ben en graag naartoe terug wilde. Erik ging werken als docent en alles leek goed te gaan. Maar niet lang. Hij kreeg thuis én op school steeds meer driftbuien en wat erger was: onze dochter Nathalie van 11 jaar vertoonde vergelijkbare gedragsproblemen. Ze kreeg er wel therapie voor maar op Curacao is het niveau van ggz-hulp een stuk lager dan in Nederland. Haar driftbuien werden steeds erger. Regelmatig moest ik haar broertje David beschermen tegen haar agressie. Ze verweet me dat ik alleen van David hield en bedreigde me zelfs met een mes. Ook nu bleef ik in de ‘hulp- en begrip’-modus. Ik las me suf om haar gedrag te begrijpen. Van Erik hoefde ik geen steun te verwachten. Die vond haar gedrag normaal. Uiteindelijk kon ik het niet meer aan en zag ik in dat Nathalie serieuze hulp nodig had. We besloten dat zij en haar vader samen naar Nederland zouden gaan. David bleef bij mij wonen.

Hopend dat het goed ging in het verre Nederland konden David en ik even ademhalen. Maar wederom niet lang. David miste zijn vader te veel. Het ging met David ook niet goed, merkte ik. Ook hij keek veel naar porno, begon met blowen en zat niet lekker in zijn vel. Dus vertrokken wij ook naar Nederland. Na een korte hereniging eindigde ons huwelijk in een pijnlijke vechtscheiding. Op één of andere manier keerden mijn eindeloze pogingen om mijn gezin te begrijpen, steunen en helpen zich tegen mij. De kinderen wilden bij hun vader wonen. Ze vonden mij een bemoeial en een ‘slechte moeder’. Vermoedelijk speelde ook mee dat ze op dat moment echte pubers waren en bij hun vader alle vrijheid kregen. Hij deed zijn eigen ding. Ik bleef alleen achter, want mijn kinderen wilden na een tijdje geen contact meer met mij.

Mijn dochter kreeg op haar 18e de diagnose borderline. Ik begrijp daardoor ook haar gedrag beter en besef dat ik haar echt los moet laten. In haar ogen kan ik het niet meer goed doen. Ik heb al twee jaar geen contact meer met haar. Dat doet pijn, maar ik kan nu wachten. Het geeft me ook rust. Over mijn zoon maak ik me wel zorgen. Hij heeft volgens mij net als zijn vader last van verslavingsproblemen en is gestopt met zijn studie. Maar ook hij ziet mij nog steeds als bemoeierig. Ik heb hem te zeer willen beschermen denk ik. Sinds kort is er weer voorzichtig contact. Ik koester het en forceer niets. Niet meer.

Inmiddels woon ik weer op Curacao en heb een nieuwe geliefde. Hij heeft ook autisme-trekken dus ik ben gewaarschuwd. Maar ik heb niet stilgezeten en zie ook mijn eigen aandeel onder ogen in de problemen met mijn man en later mijn dochter. Je kunt te ver gaan in je drang om je partner of kind te redden. In mijn geval was dat zo. Ik las me suf over wat ze ‘zouden hebben’ en leefde me vervolgens zo in dat ik te meegaand en begripvol was. Maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Ik faciliteerde hun gedrag en hield het feitelijk in stand. Daardoor hielp ik hen uiteindelijk niet en mezelf ook niet en werd het gedrag alleen maar erger. Het is goed om dit te beseffen. Als je jouw eigen aandeel erkent in het problematische en grensoverschrijdende gedrag van je naaste, kun je wat aan je eigen aandeel ervan doen. Eerder je grenzen aangeven. Daarmee raak je niet verstrikt in patronen die jouzelf ook langzaam kapot maken en je alleen maar verder verwijderen van je naaste. In de relatie met mijn huidige partner pluk ik de vruchten van dit nieuwe inzicht. Ik ben niet meer alleen met zijn welbevinden bezig. Er is nu eindelijk ruimte voor mijn eigen dingen.

Tips van Astrid 

  1. Lees over het gedrag van je naasten. Daardoor krijg je meer begrip. Maar waak ervoor om vervolgens te veel mee te gaan in dit gedrag.
  2. Onderzoek ook wat je eigen aandeel is in het problematische en grensoverschrijdende gedrag van je naaste. Je eigen gedrag kun je veranderen, dat van je naaste niet.
  3. Zie in dat afstand nemen soms de enige optie is. Durf los te laten en te wachten tot je naaste weer naar jou toe komt. Leef je eigen leven.

 

Word je dik van pepernoten
Ervaringen

Pap, word je dik van pepernoten?

Ik woonde net een paar maanden bij Mark toen het met zijn oudste dochter helemaal misging. Dat was in het najaar van 2015. Die zomer had ik kennisgemaakt met zijn twee dochters van 12 en 10 jaar. Mark deed het co-ouderschap met zijn ex. Het contact met zijn dochters was meteen fijn, dus na de kennismaking ben ik bij Mark ingetrokken.

Marks dochter was een vrolijke meid en tot dat moment totaal niet bezig met eten of lijnen. Het begon met ‘Pap, word ik dik van pepernoten?’ Snel daarna veranderde haar eetpatroon, ging ze steeds meer en al snel dwangmatig sporten en was er geen houden meer aan. Ze had een zeer ernstige eetstoornis en wij belandden als gezin in een soort nachtmerrie. Ze wilde gewoon niet meer eten. We moesten soms letterlijk met haar vechten om een paar hapjes. Er vlogen borden en scheldwoorden door de kamer, ze werd in no time behendig in liegen, bedriegen en manipuleren. Het ging allemaal zo snel en omdat ze zo snel gewicht verloor was ze nog minder bereikbaar, weten we nu. Want die ziekte schakelt je gevoelens en je ‘normale vermogen tot contact’ grotendeels uit.

Begin januari 2016 lag ze al met gevaarlijk ondergewicht in het ziekenhuis, aan de sondevoeding. Ik leerde aan het ziekenhuisbed de ex van Mark kennen. Dat hadden we ons ook anders voorgesteld. Na zes weken kwam ze weer thuis. Op veilig gewicht. Maar dat duurde niet lang. De opname had haar gedachten over afvallen, controle houden en niet meer willen leven totaal niet veranderd. Ze was in blinde paniek. Ze kon niet slapen, was agressief, dreigde met zelfmoord en natuurlijk was er het voortdurende gevecht over eten. Wij werden totaal overrompeld en moesten alle zeilen bijzetten om met de crisissituatie om te gaan. Zo ontdekten we dat het essentieel was dat wij als ouders op één lijn moesten blijven richting haar. Marks dochter probeerde ons tegen elkaar uit te spelen in het gevecht om wat ze per dag moest eten. We probeerden zo veel mogelijk de taken te verdelen, vooral aan tafel. De ene ouder deed ‘het gesprek’, wat meestal een gevecht om een paar hapjes eten was, de ander probeerde de sfeer zo prettig mogelijk te houden, vooral ook voor haar zusje, dat duidelijk leed onder de situatie. Als Mark dan vond dat ik te veel had toegegeven, of andersom, bespraken we dat ’s avonds in een ‘bedsessie’, zoals we dat noemden. Dat hielp om één lijn te houden en om even stoom af te blazen. Maar wat was het zwaar, en wat was het vooral onontkoombaar en 24/7.

Bizar genoeg kreeg ze maar 1 keer per week een uurtje gesprekstherapie. Omdat ze ouder dan 12 was mochten wij er als ouders niet bij zijn. Het hielp allemaal niks en ze werd alleen maar slechter. Een interne opname bij een instelling hielp haar ook niet verder. Ze kreeg last van heimwee en kwam na 13 weken weer naar huis. Wij waren inmiddels de wanhoop nabij en hadden zo’n behoefte aan steun en houvast over hoe wij met haar moesten omgaan. Gelukkig konden wij tijdens haar opname een oudercursus geweldloos communiceren volgen. Dat was heel goed. Daar leerden Mark en ik hoe de eetstoornis het slechtste in je naar boven haalt. Ook als ouder. Je belandt in heftige ruzies en dreigementen en drijft compleet weg van het echte liefdesgevoel dat je voor je kind hebt. ‘Het ijzer smeden als het koud is’ was een heel waardevolle tip. Stap uit een ruzie en bespreek dingen als de emoties bedaard zijn. Voor Mark was het daarnaast een eye opener dat hij zijn dochter niet met de ziekte moest vereenzelvigen. Ze bleef zijn dochter, waar hij zielsveel van hield. En ze had een ernstige ziekte.

Zo modderden we door. Zonder behandeling, want zij wilde niets meer van de reguliere behandelingen weten. Tot Mark in 2018 zei: ‘Ik wil met je naar een speciaal inloophuis voor mensen met een eetstoornis én hun naasten. Daar begon haar herstel. En dat van ons. Ze trof er ervaringsdeskundige ex-patiënten die haar echt begrepen én die genezen waren. Dat gaaf haar hoop. Ze ging er wekelijks groepsgesprekken volgen en kroop langzaam uit het dal. Ze kreeg weer eigenwaarde en begon weer wat meer te eten.

Ook voor ons betekende die stap een ommekeer. Het was, na dik twee jaar, ons eerste contact met andere naasten. We spraken af en toe ouders in een groepsgesprek en spraken soms ook ouders bij het brengen of halen van Marks dochter. Dit hadden we zo gemist. Onderling contact, herkenning en begrip. Het gaf ons een stuk rust. We waren niet de enige ouders die zich compleet machteloos voelden. We móchten ons zo voelen. Daarnaast kregen we bevestiging van wat we eigenlijk al wisten, maar wat je als ouder bijna niet aan jezelf kunt toegeven: jij gaat je kind met een eetstoornis niet beter maken, dat kan ze uiteindelijk alleen zelf. Je moet haar durven loslaten. Ook omdat ze je blijft manipuleren zolang je dat niet doet. Wat was het fijn om te horen van andere ouders dat hun kinderen dit ook deden. En dat dit bij de ziekte hoort.

Marks dochter is nog lang wekelijks zelf met het OV naar het inloophuis gegaan. Uiteindelijk brak de reistijd van ruim 2 uur haar op. Het gaat sindsdien stapje voor stapje beter met haar. Voor ons was het ondertussen duidelijk dat er in onze omgeving ook een inloophuis voor mensen met eetstoornisproblematiek moest komen. We wonen in Overijssel en bijna alle hulp, zelfs de reguliere hulp, is gevestigd in de randstad.

Sinds begin 2020 hebben we ons eigen inloophuis, Realcovery. We zijn elke vrijdag open. Wij bieden daarmee iets dat we zelf echt gemist hebben. Zowel de steun en herkenning voor naasten als de steun en het perspectief op genezing dat patiënten met een eetstoornis ervaren in hun contact met onze ervaringsdeskundigen.

We zijn nu bijna vijf jaar verder en we hebben het vertrouwen dat Marks dochter er wel komt. Maar het blijft spannend. Onlangs had ze weer een forse terugval en sneed ze zichzelf, iets wat ze nog niet eerder gedaan had. Dus we zijn er nog niet. Gelukkig zijn de meiden ook om de week bij hun moeder. Dan kunnen wij even opladen en tijd samen doorbrengen. Anders hadden we dit niet volgehouden.

Tips van Gabriëlle en Mark

  1. Smeed het ijzer als het koud is. Stap uit de strijd waar je in belandt en probeer (nieuwe) afspraken te maken als je kind er meer voor open staat.
  2. Val elkaar als ouders nooit af. Laat één ouder de zware communicatie doen en bespreek het later samen als je het niet eens bent hoe de ander het aanpakte.
  3. Blijf goed voor jezelf zorgen. Lucht af toe je hart. Zoek andere naasten via een inloophuis of Stichting Weet, of anders gewoon bij goede vrienden. Blijf samen leuke dingen doen.
Abonneer op

Gebruiker registratie informatie banner

Log in om de meest relevante verhalen te krijgen die aansluiten bij jouw voorkeuren. Nog niet geregistreerd? Meld je gratis aan. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met je privacy.