Ik mis de man die hij was
Yfke is mantelzorger voor haar man, die een psychische kwetsbaarheid heeft, maar: ‘Twee van onze drie jongens hebben een vorm autisme, dus ook voor hen ben ik mantelzorger.’ Ze zit voor mij, een jong-ogende vrouw van 39 jaar. Ze had naar onze ontmoeting uitgekeken, zei ze. Toch was ze ook wel een beetje huiverig om haar verhaal te vertellen, het verhaal van hoe ze mantelzorger werd en hoe ze dat inpast in haar leven.
Yfke is sinds 2004 getrouwd en heeft drie kinderen; drie jongens van 13, 10 en 8 jaar, van wie de twee oudsten een vorm van autisme hebben. Ze woont samen met man en kinderen in een eigen huis in een klein dorpje in de buurt van Dokkum. Naast de huishouding en de zorg over man en kinderen heeft ze een parttime baan als huishoudelijke hulp bij een zorginstelling voor hulpbehoevende ouderen. Haar uren zijn verdeeld over 5 dagen, zodat ze iedere dag een aantal uren van huis is. De kinderen zijn overdag naar school. Haar man heeft vanwege zijn ziekte sinds een aantal jaren geen werk meer, maar gaat twee dagen per week naar de dagbesteding. Voor de rest is hij thuis.
Sinds 2013 is Yfke’s man ziek. Het begon met wat praktische problemen van financiële aard; ze hadden een andere auto gekocht, maar die kon de caravan niet trekken. Hoe dit op te lossen bleek ineens een heel groot probleem te zijn op een dusdanige manier, dat het Yfke opviel dat haar man erg verward overkwam. Ze lichtte haar schoonouders in. Haar schoonvader herkende de verwarring meteen, ook in de jeugd van z’n zoon was zoiets al eens voorgevallen. Zijn zoon werd toen behandeld, en het scheen daarna goed met hem te gaan.
De huisarts en de GGZ (geestelijke gezondheidszorg) werden meteen ingeschakeld en het bleek inderdaad dat het niet goed ging met Yfke’s man; hij was psychotisch. Er volgden door de jaren heen een paar opnames bij de GGZ en het duurde een tijd voordat de medicatie goed was ingesteld. Zoals bij zoveel mensen met een psychische kwetsbaarheid zijn er betere en minder goede tijden. Soms willen de patiënten zelf hun medicatie afbouwen. Ook bij Yfke’s man was dit het geval, daarom blijft hij nu regelmatig onder controle. Voor Yfke is het duidelijk: ‘ Mijn man wordt nooit meer beter.’ De verwachting is dat zijn toestand mettertijd zal verslechteren.
Ondertussen betekent dit dat Yfke samenleeft met een man, die zij ternauwernood nog herkent als de man die hij vroeger was. In hun verkeringstijd en in de eerste tijd van hun huwelijk, toen de kinderen geboren werden, was hij onderhoudstimmerman; ‘een vrolijke, actieve man met gouden handen’, vertelt ze. ‘Wat zijn ogen zagen, konden zijn handen maken. Hij heeft ons hele huis vertimmerd en opgeknapt. Hij vond het ook heel erg dat hij zijn baan moest opgeven, heeft zich er erg tegen verzet, maar het ging gewoon niet meer.’ Ook tussen hun beiden veranderde er veel.
‘We leven in feite als broer en zus die voor drie kinderen zorgen,’ zegt Yfke. ‘Wat het lichamelijke aspect betreft, het lijkt alsof hij daar geen behoefte meer aan heeft.’
Het dagelijkse leven valt Yfke niet mee. De zorg voor de kinderen komt voor het grootste deel op haar neer. Door zijn ziekte vindt haar man het moeilijk iets te ondernemen of initiatief te tonen. De klusjes in en rond huis blijven daardoor liggen. Haar man praat liever niet met anderen over zijn ziekte. Wat hem overkomen is, lag volgens hem aan een onjuiste diagnostisering waardoor hij denkt dat hij aanvankelijk verkeerde medicatie kreeg, en hij had gehoopt door te kunnen werken bij zijn vroegere baas. De gesprekken met Yfke draaien vaak om de onrechtvaardigheid van wat hem overkomen is. Yfke is van plan binnenkort de cursus PMTO (Parent Management Training Oregon) te volgen om beter te leren omgaan met de gedragsproblemen van haar kinderen. Bij de inleidende gesprekken hierover begreep ze al dat je negatief gedrag niet moet ‘voeden’ door in te gaan op de argumenten van soms ellenlange bezwaren van kinderen. Ditzelfde concept past ze ook wel toe op haar man: ‘Als hij me iets vertelt wat ik al honderd keer gehoord heb, zeg ik: ‘Ik luister wel naar je, maar verwacht niet dat ik altijd antwoord geef.’’
Als Yfke het even niet aankan, wandelt ze met een vriendin of met een vriend. ‘Over die laatste ontstaan soms wel eens praatjes, maar daar trek ik me niet zoveel van aan,’ zegt ze. ‘Ik weet hoe het zit. Ik ben getrouwd en zie er niks in om binnen mijn huwelijk iets met een ander te beginnen. Maar ik heb af en toe even een schouder nodig om tegenaan te leunen. Dat mag toch?’
Toen een jaar geleden bleek dat de belasting toch wel erg zwaar werd voor Yfke, boden haar ouders aan dat zij zaterdagsnachts bij hen kon slapen, om zo toch in ieder geval een nacht per week een goede nachtrust te kunnen genieten. Verder zwemt ze eens per week en bezoekt ze sinds een aantal jaren de bijeenkomsten van Mantelzorgcafé - Plus in Dokkum, waar zij haar ervaringen en zorgen kan delen met andere mantelzorgers van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Zij verzorgen soms ook uitjes of ontspannende cursussen voor de deelnemers. Dit waardeert ze erg;‘Je bent er even uit, je praat met lotgenoten en je onderneemt iets leuks.’
Hoe het in de toekomst zal gaan, weet ze nog niet. Ze heeft bij haar man aangekaart samen in relatietherapie te gaan omdat het haar zwaar valt om op deze manier samen te leven. Maar relatietherapie vindt haar man een grote stap. Bij de vraag wat zij het allerliefst zou willen, denkt Yfke even diep na en dan zegt ze: ‘Ik zou willen dat het niet gebeurd was.’
Tips van Yfke
- Neem hulp van anderen aan
- Onderneem dingen waarvan je ontspant
- Leer hoe je om kan gaan met bepaald gedrag
Dit verhaal is afkomstig uit het project Verhaal in Beeld van Stichting welzijn het bolwerk (https://het-bolwerk.eu/ 0519 - 29 22 23)