Overslaan en naar de inhoud gaan

Primaire tabs

70. De woorden op de muur
Ervaringen

De woorden op de muur

De deur valt achter me dicht. ‘Kinderpsychiatrische kliniek’, lees ik op de muur. Even voel ik paniek. De tranen branden achter mijn ogen. Hier moet ik toch niet zijn? Heel even. Dan gaat het weer.

Dat was ruim een maand geleden. Als ik nu binnen kom zie ik de woorden niet meer staan. Het went snel. Het is echt. Zoon zit in een kinderpsychiatrische kliniek. Van een academisch ziekenhuis. Op de dagbehandeling. In een groep. Zeven kinderen. Dagkinderen en slaapkinderen. Twee of drie pedagogisch medewerkers. Elke ochtend stapt hij in de zorgtaxi. Elke namiddag komt hij er thuis weer uit. De maand lijkt kort. En lang. Tegelijk. Ik laat het los. En hou het vast. Tegelijk. Verdriet. En blijdschap. Tegelijk.

Er was geen andere weg meer. Iedereen had ontzettend zijn best gedaan. De school handelingsverlegen. Ambulante behandeling was niet genoeg. Te veel angst. Te grote verwarring. De separatieangst te groot. In stand gehouden door de gebeurtenissen. Wie bleef er over als er iets weer niet lukte of niet genoeg bleek? Mama. Zoon voelde het. Dat men om hem heen het niet meer wist. Onveilig.

Hier weten ze het. Er is veel nodig. Veiligheid. Structuur. Tijd. Ze zien zijn angst. De educatief therapeut zat gewoon naast hem. Een paar minuutjes. Een praatje. Elke dag even. Meer was niet mogelijk. Opnieuw beginnen met de voorwaarden om tot leren te komen. Vorige week kwam hij stralend thuis. Een mooie kaart in zijn tas. ‘Die heb ik van de juf gekregen mama, want ik ging vandaag proefleren en ik kon het.’

Het was niet makkelijk voor Zoon. Hij wilde naar huis. ‘Bel mijn moeder maar!’, riep hij dan. ‘Ze komt me toch wel halen als het niet goed gaat.’ Zoon moest het voelen. Dat het goed is. Mama komt niet. Ze hoeft niet te komen. Hier is het net zo veilig als thuis. Er is tijd. Het geeft niet als het niet lukt. Morgen is er weer een dag. De educatief therapeut is er morgen ook weer. De pedagogisch medewerkers ook. De psychiater. De muziektherapeut. Iedereen. En mama ook. Allemaal geloven we het. Dat het goed komt. Omdat er tijd is. Sinds een kleine week gelooft Zoon het ook. Afgelopen woensdag kwam hij uit de taxi. ‘Mama, toen ik weg ging, gingen ze net met water spelen. Eigenlijk had ik wel willen blijven om mee te doen.’

Vanmorgen stapte hij in de taxi. Het was een hele mooie. ‘Je lijkt wel een koning. Stap maar achterin meneer.’, zei de chauffeur. Daar ging Zoon. Een pot Italiaanse kruiden in zijn tas. Omdat hij vandaag mag koken, pizza.

Elke week heb ik een gesprek. Ik kijk er naar uit. De woorden zie ik niet meer staan: ‘Kinderpsychiatrische kliniek.’ Het maakt me niks uit. Het is voor ons gezin de hemel.

Maak van een mug een vlinder, elke dag weer.

Tips van Natasja

  1. Heb vertrouwen in jezelf
  2. Heb vertrouwen in je naaste
  3. Heb vertrouwen in de hulpverlening
  4. Heb vertrouwen in de toekomst

Dit verhaal is afkomstig van Vlindernasaja Blogspot 

69. Mama wie ben je?
Ervaringen

Mama wie ben je?

Als ik dit schrijf weet ik sinds een half jaar dat ik een KOPP-kind ben. Eindelijk kan de schaamte aan de kant en herken ik mezelf in de verhalen van andere KOPP‘ers. Raar eigenlijk dat een ‘etiketje plakken’ me toch een gerust gevoel heeft gegeven.


Ik groeide op als jongste, niet gepland en niet gewenst, kind in een gezin van 4 kinderen. Mijn moeder kreeg na mijn bevalling een postnatale depressie, al werd daar vroeger geen aandacht aan besteed en stond in ons katholieke Zuiden de pastoor een maand later weer op de stoep om te vragen wanneer het volgende schaapje geboren zou worden.
Als kind begreep ik niet wat er met haar aan de hand was, de ene dag was ze vrolijk en mijn moeder, en de andere dag een vrouw die ik totaal niet herkende en voor wie ik bang was. Niemand vertelde me over haar aandoening, zwijgen was beter en schaamte voerde de overhand. Maar ik voelde wel het gevaar, de angst en zag de paniek en onrust in haar ogen.
Ik deed alles om het haar zo makkelijk mogelijk te maken: ik was lief, vrolijk en vooral heel stil om niet tot last te zijn. Zo cijferde ik mezelf weg. Ook schaamde ik me voor haar, zeker als ze weer eens gevonden werd langs het spoor, in pyjama en met 3.2 promille alcohol in haar bloed. Na jaren van zware depressies, opnames en 2 mislukte suïcidepogingen is ze op 57-jarige leeftijd overleden aan een hartstilstand. Ik was 24 jaar.


In 2017 kiepte ik letterlijk om, mijn rugzak was vol en ik kon niet meer. Ik had hulp nodig, hulp om alles te verwerken wat ik gezien en meegemaakt had. Ik kwam bij een lieve therapeute terecht en begon te schrijven omdat praten soms te moeilijk was. Ik schreef een lied en zong dit tijdens de lancering van het boek ‘Ik wil jullie iets vertellen’ (Karen Glistrup) over praten met kinderen van ouders met psychische problemen. Ik kwam terecht bij Labyrint-In Perspectief en ga op de Kind Van Dag het nummer The Lonely Child zingen.
Ik gaf een interview in een lokaal blad, open en eerlijk en kreeg veel mooie reacties. Ik was altijd zo bang om te worden zoals mijn moeder en durf nu toe te geven dat ik ook mijn mindere dagen heb. Ik accepteer ze en weet dat er zoveel meer mooie dagen zijn.
Sinds ik er open over praat krijg ik herkenning en erkenning en dat maakt voor mij het leven een stuk makkelijker.

Mama waar ben je?
Je bent hier
Maar ook weer niet
Mama wat is er?
Waarom vlucht je weer
Naar je schemergebied ?
Hoe kan ik je helpen
Je ogen staan raar
Je blik is verwilderd
Ik voel het gevaar
In huis is het weer donker
De gordijnen zijn dicht
Je ligt op de bank
Zonder emotie op je gezicht
Maar morgen is het anders
Dan ben je er weer
Gewoon weer mijn moeder
Want zo ging het keer op keer
Er waren zoveel vragen
Er was schaamte bovendien
Want ik wilde niet dat iemand
Mijn moeder zo zou zien
Dus bleef ik maar vrolijk
De clown van de klas
En ik alleen wist
Hoe eenzaam en verdrietig
Het leven met een depressie moeder was

Tips van Gabbi
1. Wees eerlijk voor jezelf, accepteer wat er is
2. Praat erover, gedeelde smart is nog altijd halve smart
3. Vraag hulp, voor jezelf en voor diegene die bipolair is

 

68. Worsteling
Ervaringen

Worsteling

Als moeder van een dochter met een eetstoornis heb ik vaak behoefte gehad er met anderen over te praten. Gewoon mijn eigen gedachten, angsten en fantasieën uit te spreken en te toetsen aan de ideeën van anderen. Ik hoopte er beter mee te leren omgaan en te begrijpen hoe ik er voor mijn dochter kan zijn zonder haar te kwetsen. Dat wilde ik zo graag.

Maar mijn dochter wilde niet dat ik er met anderen over sprak. Hoe kon ik mezelf ruimte geven zonder de grenzen van mijn dochter over te gaan? Het was een worsteling voor mij.

Mijn dochter werd soms boos omdat ze zich niet begrepen voelde, terwijl ik wel probeerde begrip te tonen, maar ook grenzen te stellen. Soms gaf ik ongevraagd advies, waarvan ik best begrijp dat ze daar niet op zat te wachten, maar ja, vanuit mijn machteloosheid lukte het niet altijd me hieraan te houden.

In een van onze gesprekken benoemde ik mijn gevoel van machteloosheid. Een dag later stuurde ze mij een appje met de tip deel te gaan nemen aan de contactgroep. Het was mij meer dan welkom.

Ik heb het contact met andere ouders als zeer steunend ervaren. De herkenning in de verhalen; het zoeken naar manieren om er voor je kind te zijn, maar ook jezelf in acht te nemen, het was allemaal onderwerp van gesprek. Ik heb mezelf duizend keer afgevraagd wat ik anders had kunnen doen in haar kinderjaren, waarin ik tekort ben geschoten, wat er fout ging?

De waarheid is natuurlijk dat je her en der tekort bent geschoten, want wie is nou de perfecte ouder? Bestaat die? De andere ouders waren aardige en normale mensen die ook gewoon hun best hebben gedaan, net als ik.

Ik had veel aan de informatie en ook aan de steun en het advies. Want oh, ik was lange tijd zo onzeker over mijn moederschap.

Het heeft mij geholpen om minder aan mezelf te twijfelen, waardoor het beter lukte om duidelijk te zijn naar mijn dochter, om standvastig en duidelijk te zijn. Of het effect heeft gehad op mijn dochter en onze relatie weet ik nog niet zo goed. Op mezelf heeft het wel veel effect gehad, ik ben rustiger geworden en kan het probleem meer bij haar laten.

Ik ervaar onze relatie als liefdevol en betrokken. Op moeilijke momenten zoekt ze contact. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze haar eetproblemen steeds beter leert hanteren. Ik begrijp heel goed dat ik het niet voor haar kan oplossen.

Volgende week ga ik haar (in het buitenland) opzoeken, de voorpret is heerlijk.

Tips van Claudia

  1. Maak gebruik van lotgenotencontact.
  2. Denk na over je grenzen.
  3. Geniet van de mooie dingen.

Dit verhaal is afkomstig van Stichting jij: https://www.stichting-jij.nl/jij-voor-naasten/

67. Ommekeer
Ervaringen

Ommekeer

Toen mijn dochter 12 jaar was had ze een vriendinnetje met een eetstoornis. Ze vond dit lastig en wist niet goed wat ze ermee aan moest. Dit besprak ze wel met mij. Toch denk ik dat dit de aanleiding is geweest voor haar om ook te gaan lijnen. Ze is veel gaan sporten, viel af en kreeg hier complimenten voor. Na een half jaar gingen bij mij de alarmbellen rinkelen en wist ik ‘dit is niet goed!’

Er volgden moeilijke jaren met grote zorgen.

Ik voelde mij gefrustreerd en machteloos. Die machteloosheid, geen invloed hebben op haar situatie, is het ergst. Ik ging eraan onderdoor en kreeg allerlei, voornamelijk lichamelijke, klachten.

Van nature ben ik een positief en opgewekt mens, maar ik vond het verschrikkelijk om haar zo te zien vechten met haar eetstoornis. Ik wilde haar gelukkig maken, maar dat ging niet.

De eetstoornis van mijn dochter heeft jaren geduurd, maar mijn man ik zijn haar altijd blijven steunen, later heeft ze ons verteld dat dit haar heel erg geholpen heeft. Ik kon het gelukkig goed bespreken met mijn partner. Ook zijn we altijd samen leuke dingen blijven doen, zoals naar het theater of weekendjes weg. Dit had ik echt nodig.

Ook met vriendinnen sprak ik er wel over, maar de meesten wisten niet goed wat ze er mee aan moesten. Bij één vriendin luchtte ik echt mijn hart en voelde me begrepen. Zij luisterde goed en gaf geen oordeel of advies, zeer waardevol. Ik ben voorzichtig geweest tegen wie ik wat vertelde, omdat ik niet wilde dat mijn dochter ‘talk of the town’ werd.

De band met mijn dochter is altijd goed geweest, misschien zelfs te goed. Ze hing erg aan mij en vertelde mij álles. Op de middelbare school kwam zij in een groepje vriendinnen terecht waar ze jammer genoeg niet veel aan kwijt kon. Mijn dochter was een mooi, maar stil en verlegen meisje en die meiden lieten haar steeds meer links liggen. Hierdoor vertelde ze veel aan mij, ook dingen die vriendinnen normaal gesproken met elkaar delen. Ik stimuleerde haar om leuke dingen met vriendinnen te doen, maar dat lukte niet.

We hebben onze dochter altijd gesteund en zijn in gesprek gebleven met haar. Het was heel lastig, omdat ze er niet goed over kon praten, nog steeds niet eigenlijk. Daarnaast heb ik altijd het eten aangepast. Ik weet niet of dit goed of slecht is, maar als ik patat voor haar neus zou zetten, wist ik zeker dat ze niets zou eten.

Pas na jaren ben ik grenzen gaan stellen. Ten tijde van de eetstoornis ging ik ‘gewoon’ door. We hebben nog een jongere dochter die ook aandacht nodig had. Daarnaast werkte ik een paar dagen in de week. Toch denk ik dat er in al die jaren een opbouw is geweest van frustratie, machteloosheid en onbegrip van de buitenwereld. Ik liep al tijden rond met pijn in mijn rug. Op een dag zei mijn behandelaar tegen mij dat ik de situatie écht los moest laten, dat ik mijn eigen leven moest leiden, anders zou de pijn alleen maar erger worden. Op dat moment brak er iets in mij en werd ik heel verdrietig; dit gebeurde nooit! Ik was al 8 jaar bezig met de eetstoornis van mijn dochter. Ineens realiseerde ik mij dat ik dit niet meer wilde. Dit zorgde voor een ommekeer, niet alleen voor mij, maar ook voor mijn dochter. Op het moment dat ik voor mijzelf ging kiezen, ging het met mijn dochter ook steeds beter.

Nu gaat het goed. Onze andere dochter kon soms erg boos zijn op haar zus, maar ze was er wel voor haar. Op een gegeven moment vroeg ze haar oudere zus weer eens mee uit toen die thuiskwam van haar opname. Vanaf toen is het licht weer een beetje aangegaan. Langzaam ging ze weer genieten van dingen ondernemen en mensen ontmoeten. In die periode leerde ze ook haar huidige man kennen. Sindsdien ging ze met sprongen vooruit! Inmiddels zijn we jaren verder en heeft ze een gezinnetje met twee kinderen. Met ons, met haar en met haar zusje gaat het heel goed.

Tips van Wendy

  1. Zorg goed voor jezelf! Dat is zo belangrijk.
  2. Stel grenzen en ga er niet te ver overheen.
  3. Ondersteun je kind.
  4. Kom naar de naastengroep! Het is zo fijn om je verhaal te kunnen doen. Je weet zelf niet alles en het is prettig om je ervaringen te kunnen delen en begrip bij elkaar te vinden. Daarbij zijn de ervaringen en tips van andere ouders ook zeer waardevol.

Dit verhaal is afkomstig van Stichting jij: https://www.stichting-jij.nl/jij-voor-naasten/

66 Verder gaan
Ervaringen

Verder gaan

Al sinds mijn geboorte (en daarvoor) is er ‘iets mis’ met mijn moeder. Mijn vader omschreef haar als agressief. Ze kon heel lief zijn, maar ook een duivel (mijn vaders woorden). Ze deed dan opzettelijk een ander pijn. Toen ik net kon lopen heeft mijn moeder geprobeerd mij te verstikken met een laken. Ik had griep en ze wilde van me af, vertelde ze mijn vader, die net op tijd kwam.
Mijn vader heeft mijn moeder meegenomen naar de huisarts en die schreef haar medicatie voor om haar stemming en agressie te stabiliseren. Ze zou het bijna 20 jaar slikken.

Toen ik ouder werd, kreeg ik het gevoel dat niemand écht naar mij omkeek. Er was nog geen ‘kindcheck’ bij de huisarts en de leerkrachten en schoolmaatschappelijk werkers begrepen niet goed wat er thuis gebeurde. Mijn moeder lag hele dagen in bed, schreeuwde en manipuleerde: als zij een bord liet vallen in de keuken, was dat mijn schuld. Het enige wat mijn moeder niet meer deed sinds de medicatie, was mij fysiek pijn doen.

Ik heb mijn vader later gevraagd: waarom ging je niet weg? Waarom nam je mij niet mee naar een veilige plek? Daarop zei hij: ‘zonder moeder kon je toch niet opgroeien?’ Dat was in die tijd misschien de gedachte, maar anderzijds is mijn vader ook nooit een held geweest. Hij vermijdt moeilijke situaties liever.

Op mijn 18e ben ik meteen uit huis gegaan. Tijdens mijn studie werd mijn moeder een paar keer opgenomen. De crisisdienst belde mij hierover op en verweet mij dat ik niet eerder had ingegrepen. Maar wat had ik moeten doen? Alle hulpverleners die ik daarvoor had gesproken, zeiden: ‘ach, alle moeders schreeuwen toch weleens?’

Uiteindelijk merkte een behandelaar op dat mijn moeder vooral een ‘zielig’ beeld laat zien, maar dat dat niet klopt. Inmiddels weten we dat mijn moeder geen empathie heeft. Ze kan zich niet inleven in de ander. Dat maakt haar agressie ook gevaarlijk. De behandelaar raadde mij aan: ‘zoek hulp voor jezelf en ga verder!’ Na jaren van behandeling is wel duidelijk dat de situatie niet zal verbeteren.

Terugkijkend zie ik dat mijn moeder zich nooit voor mij geïnteresseerd heeft. Als ik verdriet had deed dat haar niks. Als ik op bezoek kwam  regende het verwijten. Hoe lelijk ik wel niet ben bijvoorbeeld. Ik verdenk haar ook van het pijn doen van huisdieren. Toen ze haar hamster door de kamer gooide, realiseerde ik me dat ik haar niet meer wil zien.

Ik zocht hulp voor mijzelf. Ik merk dat ik ondanks de moeilijke thuissituatie toch een hoop heb bereikt: een goede baan, leuke relatie en een sterk sociaal netwerk. Omdat ik mijn vader ook nauwelijks meer zie, mis ik het wel om ouders te hebben.
Wat mij enorm geholpen heeft, is om familie niet als vanzelfsprekend te zien. Ik heb mijn eigen familie ‘gemaakt’. Trof op het juiste moment de juiste mensen, die me op weg hebben geholpen.

Ik mis KOPP-groepen voor volwassenen in mijn regio. En soms wat begrip. Veel mensen vinden het een taboe om het contact met je ouders te verbreken. ‘Het blijft toch je moeder’, zeggen ze dan. Maar als iemand nooit echt voor je gezorgd of van je gehouden heeft, is dat dan zo?

Ik ben tevreden met wat ik heb. En het was de beste keuze van mijn leven om zonder haar verder te gaan.

 

Tips van Lara

  1. Vraag om hulp en laat je niet tegenhouden als iemand jouw verhaal niet goed begrijpt. Leg het nog een keer uit of zoek een andere hulpverlener/huisarts/vertrouwenspersoon
  2. Bedenk dat jij iemand anders bent dan je ouders. Ja, ze hebben je op de wereld gezet. Maar je bent een eigen persoon met eigen interesses. Volg je hart!
  3. Doe je best op school en opleiding. Een diploma is je ‘ticket’ voor het vinden van een baan en het opbouwen van je eigen leven.
Hardlopen
Ervaringen

Hardlopen

Hardlopen, dat heb ik maar weer eens opgepakt: met nieuwe schoenen aan en een muziekje in mijn oren, ren ik het bos in. Lekker gezond en ontspannend! Net een minuutje of 10 onderweg passeer ik een jonge vrouw. Ik werp een blik achterom en zie dat het niet goed met haar gaat. Als ik haar aanspreek, barst ze in huilen uit. Ze is erg verward en kan me haar naam of adres niet vertellen. Ik probeer haar gerust te stellen en vraag of ik iemand voor haar kan bellen. Ze slaagt erin haar telefoon te ontgrendelen en geeft die aan mij. Ik bel het laatst gekozen nummer en leg uit waarvoor ik bel. De dame die opneemt vraagt mij haar de telefoon te geven. Dat doe ik, waarna de jonge vrouw bleek en met wegdraaiende ogen door haar benen zakt. Ze zit als een kwetsbaar hoopje mens op de grond tegen een boom met haar ogen dicht te luisteren naar de stem die op haar inpraat. Als ze ophangt, merk ik dat ze wat meer tot zichzelf is gekomen. Ik help haar overeind en ze vraagt of ik haar een stukje op weg kan helpen. Ze bedankt me en als ze weg fiets merk ik dat ik er alle vertrouwen in heb dat ze goed thuis komt.

Ik doe mijn oortjes weer in en ren verder om mijn ronde af te maken. Best stoer van mezelf, vind ik, want dit voorval grijpt mij flink aan. Wat is het toch triest dat iemand zo verward kan raken en zelf niet eerder om hulp weet te vragen. Dat brengt mijn gedachten terug naar ruim een jaar geleden toen mijn broer door psychiatrische problemen gecombineerd met drugsgebruik in korte tijd enorm is afgegleden. Ik heb geen idee wie hem toen waar en hoe hebben aangetroffen, maar ik weet wel dat hij vele nachten bij mijn ouders op de stoep heeft gestaan op zoek naar medicijnen, sleutels, eten, een bed of veiligheid; dat de ingeschakelde hulpverleners hem wekenlang niet thuis aantroffen; dat een buurvrouw is verhuisd vanwege overlast door hem en angst voor hem; dat hij een nacht op het politiebureau heeft doorgebracht omdat iemand melding had gedaan van ‘een verwarde man op straat’; dat de
crisisdienst hem op zijn blote voeten naar huis stuurde omdat hij niet open stond voor behandeling en dat dit meer dan een half jaar zo is doorgegaan.

Wat was het heftig om de impact van dit alles op mijn ouders te zien. Wat was het heftig om niet te weten of en hoe ik mijn broer zou aantreffen als ik hem opzocht. Wat was het heftig om maandenlang bij ieder telefoontje de noodzaak te voelen om op te nemen. Wat was het heftig…
Maar voor nu na mijn rondje rennen door het bos: Wat ben ik blij dat ik achterom keek en deze jonge vrouw opmerkte. Wat is het fijn dat ik het juiste wist te doen. Wat was het mooi om te zien dat deze jonge vrouw door de woorden van iemand die haar goed kent en om haar geeft, zichzelf zo snel weer kon hervinden. Wat blijft het moeilijk om intense gevoelens van onmacht, verdriet en angst met anderen te delen. Wat ben ik trots dat ik dit alles nu durf op te schrijven en te delen. Wat is er nog veel werk te doen om psychiatrische patiënten en hun naasten zich minder alleen te laten voelen. Wat is het lekker om een rondje door het bos te rennen.

Tips van Marieke

  1. Deel je verhaal, dat kan op allerlei manieren. Zoek stap voor stap naar een vorm die voor jou goed voelt. 
  2. Blijft niet alleen maar hardlopen, maar durf soms stil te staan en je gevoelens te doorleven om ervan te kunnen leren. 

Dit verhaal is afkomstig van Labyrint In Perspectief: https://labyrint-in-perspectief.nl/hardlopen/

begrip
Ervaringen

We konden niet meer praten met onze dochter

Onze dochter heeft een ‘borderline’-stoornis en ons contact met haar werd steeds slechter. Elk gesprek eindigde in ruzie, maar we hadden geen idee waarom ze zo kwaad werd. We konden haar gedrag niet meer volgen. 

We volgden een cursus, speciaal voor mensen die te maken hebben met iemand met borderline. In die cursus kregen we uitleg over het ziektebeeld, waardoor we beter begrijpen wat er in het hoofd van onze dochter omgaat. Het was ook prettig om mensen te ontmoeten die hetzelfde doormaken.

Door de cursus weten we beter hoe we met hun dochter kunnen omgaan. Dat geeft veel rust. We raken niet meer zo overstuur en er is minder ruzie. Daar profiteert onze dochter blijkbaar ook van. In het laatste gesprek met haar behandelaar hoorden we dat het verrassend goed gaat met haar.

Tips

  1. Zoek informatie over het ziektebeeld
  2. Volg een cursus 'omgaan met'
reizen
Ervaringen

De instelling was te ver weg

Mijn zus is opgenomen met een zorgmachtiging. Ze werd plotseling overgeplaatst naar een andere locatie. We kregen als familie geen informatie over waarom deze overplaatsing nodig was. De nieuwe locatie was ook nog eens ver weg. Ik ben reumapatiënt en de reis zou veel te zwaar voor me worden. Ik ben erg boos geworden op de behandelaar, want die deed net alsof ik nergens iets mee te maken heb. Een verpleegkundige gaf me toen het telefoonnummer van de familievertrouwenspersoon.

De familievertrouwenspersoon heeft mijn kant van het verhaal in een brief naar de behandelaar gestuurd en gevraagd om een gesprek. In dat gesprek vertelde de behandelaar dat hij ons als familie geen informatie mag geven als mijn zus dat niet wil. Ik begrijp nu dat het geen onwil van hem is. En hij begrijpt dat de reisafstand belangrijk is voor mij. Mijn zus wordt binnenkort teruggeplaatst naar een locatie dichter bij huis.

Tips

  1. Als de instelling ver weg is en het bezoeken daardoor moeilijk wordt, kan iemand soms worden overgeplaatst naar een locatie dichterbij. Neem daarover contact op met de behandelaar.
  2. Als je dierbare een zorgmachtiging of crisismaatregel heeft, kan een familievertrouwenspersoon je helpen.

 

zoon
Ervaringen

Met mijn zoon is 'niets aan de hand'

Een paar maanden geleden stond mijn zoon Jorrit plotseling bij me op de stoep. Het was de derde keer dat hij na een korte tijd op kamers te hebben gewoon weer terugkwam naar huis. Jorrit kampt met een persoonlijkheidsstoornis, maar vindt zelf dat er niets met hem aan de hand is. Hij is niet in behandeling en ik ben ermee opgehouden om te proberen hem naar een hulpverlener te sturen, want daar komt alleen maar ruzie van. Dan zijn het ‘zijn eigen zaken, waar niemand iets mee te maken heeft’. Toch liep het op meerdere fronten mis: hij had geen werk, geen inkomen en geen huis. Dus klopte hij opnieuw bij me aan. Dan laat je je kind toch niet in de kou staan?

Vanaf het moment dat Jorrit weer bij me introk, zag ik mijn dochter niet meer. Zij was er altijd al op tegen dat ik Jorrit in huis nam, maar deze keer was ze zó boos, dat ze ‘haar handen ervan af trok’: zolang Jorrit thuis bleef wonen, kwam zij er niet meer. Het ergste was dat ik toen ook mijn kleinkinderen niet meer zag. Ik paste elke woensdag op ze, maar vanaf dat moment gingen ze naar de buitenschoolse opvang. Ik had de keus tussen voor mijn zoon zorgen óf mijn dochter en kleinkinderen zien – een onmogelijk dilemma.

’s Nachts lag ik te tobben, ik deed nauwelijks een oog dicht. Uiteindelijk ben ik naar de huisarts gegaan en die stuurde me naar de POH, de praktijkondersteuner ggz. Aan die gesprekken met de POH heb ik veel gehad.

Ik heb geleerd om mijn verantwoordelijkheid te nemen. Jorrit vond het wel prima zo, dus het initiatief om iets te veranderen moest van mij komen. Ik voelde me echt gesteund en gesterkt om het gesprek met Jorrit aan te gaan. We hebben het voor elkaar gekregen dat hij zich inschreef als woningzoekende en dat hij zich heeft aangemeld bij het maatschappelijk werk van de gemeente. Het zal nog wel even duren voor Jorrit op zichzelf gaat wonen, maar er zit in elk geval beweging in de situatie. Daardoor is er ook een voorzichtige opening ontstaan in het contact met mijn dochter.

Tips

  1. Stel je eigen grenzen
  2. Zoek contact met een POH ggz. Die kan je de weg wijzen, helpen om de dingen in perspectief te zien en overeind te blijven

Dit verhaal is afkomstig van de familievertrouwenspersonen: www.lsfvp.nl/voor-familie

Zusjes
Ervaringen

De familievertrouwenspersoon gaf me rust

Mijn zus Nadia weegt nog maar veertig kilo, ruim twaalf kilo te weinig voor haar lengte. Behalve anorexia heeft ze ook Borderline en ADHD. Nadia was in behandeling, maar toen ze een paar keer niet kwam opdagen, werd ze uitgeschreven. We maken ons als familie zoveel zorgen, dat we haar gedwongen willen laten opnemen. Daar is een medische verklaring voor nodig, dus heeft de huisarts Nadia onderzocht. De uitslag van het onderzoek laat nog even op zich wachten, want de huisarts is op vakantie.

Toen ik bij Nadia op bezoek was, vond ik haar nog bleker en magerder dan anders. Heel onrustig ook. Ik raakte behoorlijk in paniek van de hele situatie en vond het allemaal veel te lang duren, dus ben ik op internet gaan zoeken naar hulp. Via de advies- en hulplijn raakte ik in gesprek met een familievertrouwenspersoon. Die wist echt waar ik het over had, ze was bekend met de aandoening van Nadia en de procedures in de ggz. Ze legde me uit dat de uitslag van het medisch onderzoek nodig is voor de bepaling of Nadia een gevaar is voor zichzelf. Daar moest ik dus op wachten.

Ik voelde me na het gesprek met de familievertrouwenspersoon een stuk rustiger, het had me echt gekalmeerd. Inmiddels heb ik een goed contact met de huisartsenpost, waar ik altijd terechtkan met vragen en suggesties. En Nadia is in therapie. 

Tips

  1. Klik hier voor informatie over verplichte zorg
  2. Als je dierbare een crisismaatregel of zorgmachtiging heeft: zoek contact met een familievertrouwenspersoon

 

Abonneer op

Gebruiker registratie informatie banner

Log in om de meest relevante verhalen te krijgen die aansluiten bij jouw voorkeuren. Nog niet geregistreerd? Meld je gratis aan. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met je privacy.