Overslaan en naar de inhoud gaan

Primaire tabs

Verdieping

Privacy

Beroepsgeheim

Met zorgverleners worden vaak erg persoonlijke zaken besproken. Vooral als het gaat om psychische problematiek. Zorgverleners hebben dan ook een beroepsgeheim ofwel geheimhoudingsplicht. Dat staat in de wet. Het komt erop neer dat een zorgverlener alleen vertrouwelijke informatie deelt met naasten als degene die in zorg is daarvoor toestemming heeft gegeven. 

Sommige zorgverleners zijn hier heel rigide in. Zij betrekken naasten geheel niet bij de behandeling en beroepen zich daarbij op hun geheimhoudingsplicht.

 

Grijze haren
Ervaringen

Grijze haren


Iedere nieuwe grijze haar vertelt mij dat het aftakelen gestadig voortsukkelt.
Het idee dat mijn kind, allang volwassen, straks is overgeleverd aan, ja aan wat of wie eigenlijk?, maakt mij onrustig. De wereld om me heen verandert. Mijn vertrouwen in de ggz heb ik al lang geleden verloren. 
De begeleider van mijn kind doet zijn best.

Zelfs als een instelling het op papier allemaal voor mekaar heeft, zegt dat nog niet zoveel over de zorg aan jouw kind. De praktijk is weerbarstig. Zeker zolang er een tekort is aan psychiaters en de constante doorstroming van het personeel de kwaliteit van de zorg negatief beïnvloedt.
Vroeger ging ik er hard tegenaan, eiste een gesprek, sloeg met de vuist op tafel als dat nodig was voor goede zorg. Het heeft, op een paar kleine succesjes na, niet zoveel uitgehaald. 
Inmiddels heb ik er de fut niet meer voor. De daarvoor noodzakelijke kracht houdt zich schuil in dat steeds grijzer wordende hoofd.
Ook mijn zoon wordt ouder en het gaat wel redelijk in die beschermde woonvorm, al is er veel dat beter kan. Ik laat het erbij. 
Ik vrees een toekomst waarin ik aftakel en niets meer voor mijn zorgenkind kan doen. Natuurlijk, hij heeft zusters en een broer, maar mag je van hen verwachten dat zij er de energie insteken die ik erin steek? 
Ze hebben hun eigen leven dat ook niet zonder zorgen is. Ik vraag me af of ik hen wel kan opzadelen met mijn zorgen over hoe het verder moet, als… Want straks ben ik misschien zelf hulpbehoevend en hebben ze hun handen al vol genoeg aan de verzorging van hun krakende ouders.
Ik ontzie ze liever. Het woord mantelzorg komt vaak zo makkelijk uit de mond van mensen, maar ik ben bang dat het besef van wat dat werkelijk betekent er niet is.
Hoe moet het verder als er geen gezonde kinderen zijn om je taak over te nemen?
Het speelt allemaal door mijn hoofd als ik opsta om de koffiepot te pakken. De beweging is traag, mijn knieën kraken. Het hoort erbij, denk ik en schenk in.
Lekker zo’n bakje. Het doet me goed en spoelt de naargeestige gedachten uit mijn hoofd. Als ik naar buiten kijk zie ik dat de lente de winterkou verdrijft.

Tips van Martijntje

  1. Je hebt niet alles in de hand. Accepteer het.
  2. Waardeer kleine dingen
 
Dit verhaal is afkomstig van MIND Ypsilon: www.ypsilon.org
 
Stemmen
Ervaringen

Stemmen

Tijdens een vakantie raakte mijn zoon in een psychose, stemmen meldden zich. Verwarrend en angstig voor hem, maar ook voor ons. 
Hij werd opgenomen in een psychiatrische kliniek en daarna geplaatst in een beschermde woonvorm. De stemmen hielden aan. Ze gaven opdrachten die hij niet wilde uitvoeren. Hij was bang, voelde zich onveilig. De hulpverlening raadde hem aan afleiding te zoeken en de stemmen te negeren. Maar hoe negeer je iets dat zo angstaanjagend aanwezig is? Ingaan op zijn hulpvraag deden zijn behandelaars niet. Zij wisten kennelijk niet goed raad met die stemmen. 
Ook ik ging ertegenin, stond er niet voor open. Daardoor sprak hij niet meer met mij over zijn stemmen en trok hij zich terug. Dat was nou juist wat ik niet wilde, ik wilde verbinding houden. 

Ik ben me gaan verdiepen in ‘stemmenhoren’. Luisterde naar mensen die er ervaring mee hadden en las erover, ook in wetenschappelijk onderzoek. Ik begreep dat door de stemmen af te wijzen iemand nog dieper in een isolement raakt en het steeds moeilijker wordt hem of haar te bereiken. Om open te kunnen zijn is wederzijds vertrouwen nodig.
 
Ik zocht meer informatie, volgde cursussen en sloot me aan bij Ypsilon. Ik verdiepte me in de wereld van de psychiatrie om te zien welke inzichten en ontwikkelingen er zijn. Ik nam het initiatief om het contact met de begeleiding van mijn zoon te verbeteren: met goed resultaat.      

Een paar jaar geleden ben ik in een psychosesimulator gestapt. In een milde vorm werd een psychose nagebootst. Ik ontdekte dat de wereld tolt en vergaat: schreeuwende stemmen, draaiende beelden, geen vaste grond onder de voeten, totale chaos. Hoe bang en ontredderd word je daarvan! Als proefpersoon had ik in de bus een stang om me aan vast te houden. In een echte psychose is die er niet. 

Gelukkig komt er steeds meer erkenning, begrip en hulp voor mensen die stemmen horen en is er meer openheid. Er wordt uitgebreid wetenschappelijk onderzoek gedaan, inzichten veranderen. Er wordt gezocht naar wegen voor de cliënt om te herstellen en om zelfvertrouwen en eigenwaarde te ontwikkelen: wat kan wel! Dan is het belangrijk dat ook de naasten uitleg krijgen over stemmenhoren en worden betrokken bij de begeleiding van hun kind, broer, zus of partner. De naasten vormen vaak de enige blijvende relatie en de rode draad in het leven van de cliënt.

Mijn zoon vindt het fijn om met lotgenoten te praten of naar hen te luisteren. Zijn begeleiding heeft nu een open oor voor zijn angsten, hij voelt zich vrijer om erover te praten.
Ik hoop van harte dat deze uitwisseling hem helpt en motiveert om meer evenwicht te vinden in zijn relatie met de stemmen en de regie te nemen. Alleen dan kan hij zich staande houden in deze ingewikkelde wereld. Mijn andere zoon heeft veel van de zorg voor zijn broer van mij overgenomen. Dat vermindert mijn zorg voor de toekomst.

Tips van Lies

  1. Houd het contact
  2. Verdiep je in de aandoening
  3. Deel de zorg met anderen

 


Dit verhaal is afkomstig van MIND Ypsilon: www.ypsilon.org
Na 19 jaar gaat mijn broer weer zelfstandig wonen
Ervaringen

Na 19 jaar gaat mijn broer weer zelfstandig wonen

De eerste twee van die 19 jaar was hij onafgebroken opgenomen in de kliniek waar hij op zijn 28e verjaardag terecht kwam. Hij zat op dat moment in een hele nare psychose waarvan flarden hem tot aan de dag van vandaag volgen. Vanwege zijn ‘overprikkeling’ belandde hij geregeld in de isoleercel. Soms een paar dagen, soms ook weken achter elkaar. Als ik hem dan opzocht was er weinig mens in hem te ontdekken. Ik keek soms door het luikje, hij droeg een scheurhemd en had een verwilderde blik. 

De jaren na de opname zette hij kleine stapjes. Hij ging van beschermd wonen, via begeleid wonen met veel begeleiding, naar begeleid wonen met minimale begeleiding. Met tussendoor nog een opname en uitdagende periodes. Stemmen en psychotische gedachten bleven hem achtervolgen. Deze werden vooral bestreden met medicatie.

De laatste twee jaar heeft hij grote stappen in zijn herstel gezet. Hij bouwde een flink deel van de medicatie af. Dat ging met sommige pillen makkelijker dan gedacht en soms was het zwaar, met lithium lukte het niet. Hij kreeg echter wel de ruimte om het te onderzoeken en weet wat hij nu nog nodig heeft. Er heeft behandeling voor trauma’s plaatsgevonden.

Hij ziet steeds beter wat zijn kwetsbaarheid is, herkent zijn triggers en handelt hiernaar. Hij weet steeds tijdiger aan te geven wanneer het minder gaat en om ondersteuning te vragen als dat nodig is.

Na 19 jaar gaat mijn broer weer zelfstandig wonen.

Zijn laatste huis deelde hij met drie medebewoners met psychische uitdagingen. Dat heeft voor- en nadelen. Het naar elkaar omkijken, van en met elkaar leren, samen stappen zetten in zelfstandigheid en samen een huishouden runnen zijn bijzonder mooie en waardevolle kanten. Er zijn blijvende vriendschappen ontstaan. De nadelen zijn dat het ook triggers en zelfs nieuwe trauma’s op kan leveren. 

Zoals de nieuwe bewoner. De bewoners werden niet gekend in de plaatsing. Raar, als je bedenkt wat je allemaal met elkaar deelt als je onder één dak woont? Op een plek waar je je veilig zou moeten voelen.

De nieuwe bewoner is verslaafd en heeft een psychische kwetsbaarheid. Natuurlijk verdient ook hij ondersteuning en een fijne plek om te wonen. Maar de verslaving veroorzaakt bij mijn broer enorm veel spanning. Dit komt door de trauma’s die hij heeft opgelopen en de kwetsbaarheid die hieruit is ontstaan. Twee jaar eerder had hij ook een medebewoner met een verslaving. De dealers liepen op de raarste tijdstippen het huis in en uit. En er werd gestolen.

De komst van de nieuwe bewoner triggert hem dusdanig dat hij stijf staat van angst en huilt van ellende. Dit trekt hij niet. We gaan samen naar de begeleiding en delen onze zorgen. We krijgen te horen dat ook deze mijnheer een kans verdient binnen begeleid wonen. Dat betwisten wij ook niet. Wij krijgen de verzekering dat er goede begeleiding komt en dat ze onze zorgen serieus nemen.

We voelen ons gehoord, maar de zorgen zijn er niet minder om. Met mijn broer gaat het namelijk niet goed. Ik ben zelfs even bang dat we terug zijn bij af. Maar de winst van al die jaren herstel wordt nu zichtbaar: hij vraagt op tijd hulp en laat zich ondersteunen. Na enkele weken van grote zorgen en veel extra steun kan ik de begeleiding weer overlaten aan zijn vaste begeleiders.

Na 19 jaar gaat mijn broer weer zelfstandig wonen.

Al jaren stond hij ingeschreven voor een woning. De eerste de beste keer dat hij op een woning reageerde was het raak. Hij kreeg hem toegewezen. Een eigen plek. En dus zijn we de afgelopen weken druk geweest met het opknappen van het huis. Struinden we Ikea af op zoek naar leuke meubeltjes en is het een waar paleis geworden. Binnenkort verhuist hij.

De verandering is leuk en spannend tegelijk. Voor hem en voor ons. Wat gun ik hem zijn eigen fijne en veilige woonplek. Ik ben ongelofelijk trots op hem.

Natuurlijk hebben we het gehad over wat hij nodig heeft om de stap te zetten. Hij vindt het een superfijn idee dat hij ambulante begeleiding krijgt van zijn huidige begeleiders. De zorg blijft bij hetzelfde ggz-team. Ook laat hij weten het prettig te vinden als wij wat vaker langs komen de eerste tijd.

Ja, na 19 jaar gaat mijn broer weer zelfstandig wonen!

Tips van Nanette

  1. Geef de hoop niet op.
  2. Ondersteun waar nodig, doe een stap terug als het kan.
  3. Waardeer ook de kleinste stapjes in herstel.
Overvallen
Ervaringen

Overvallen door de diagnose

Mijn zoon Jim was een vrolijk en energiek kind. Vol humor en kattenkwaad. Structuur, dat was wel wat hij nodig had: op tijd eten, op vaste tijden naar bed. Fluitend haalde hij de middelbare school. Wel blowde hij, maar zolang dit binnen de perken bleef, namen we daar geen aanstoot aan. Geen enkele aanleiding voor ons om te denken dat Jim op enigerlei wijze speciale aandacht nodig had. Als studieplaats koos hij voor Groningen. Ver weg van de Randstad, maar we konden zijn studiekeuze goed begrijpen. 

Over zijn eerste studiejaar deed Jim twee jaar. Op het nippertje mocht hij door. Er volgde een bestuurlijk jaar: Jim was penningmeester van de club die de kennismakingsweek voor nieuwe studenten moest organiseren. Een leerzaam jaar met bestuurlijke vrijstelling. Jim switchte van studie: naar fiscaal recht. Dat leek hem een studie 'met veel structuur'. We namen de boodschap voor kennisgeving aan en waren blij dat hij zijn studie na dat bestuurlijk jaar weer oppakte. 

Achteraf gezien begonnen toen de problemen, maar die speelden zich af buiten ons gezichtsveld. Op enig moment ontdekten we dat Jim steeds zwaarmoediger werd en uiteindelijk ook wanhopiger. Het lukt hem niet de studie bij te benen. Er volgde een ingewikkelde periode waarbij Jim vaak naar Amsterdam kwam en wij uren wandelden en praatten om weer een beetje perspectief in zijn leven te krijgen. Wat er nu precies aan de hand was: geen idee! 

Tot Jim 's nachts begon te bellen. Het lukte hem niet zijn studie, en daarmee zijn leven, op de rails te houden. Uiteindelijk kwam Jim terug naar de Randstad en kwam weer bij ons wonen. Daar voerde hij gesprekken met een psycholoog. Omdat zij geen vinger kon krijgen achter de problematiek waar Jim mee worstelde, liet zij hem testen, op autisme, bipolair, borderline en nog een aantal andere aandoeningen. Uiteindelijk kwam daar ADD uit. In eerste instantie was ik nog opgelucht: 'ach ADD, daar valt goed mee te leven'. Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. 

Jim was tegen die tijd 27 jaar en moest compleet uitvinden hoe hij zijn leven met ADD moest inrichten en onder welke voorwaarden hij zo optimaal mogelijk kon functioneren. De ene startup werd gevolgd door de andere. In de tussentijd kwam hij terecht in een hulpverleningstraject: eerst PsyQ en daarna het Bosmaninstituut. Beide met wisselend succes. Waar Jim het meeste aan had waren de lotgenotengroepen.

En datzelfde geldt voor mij, als moeder. Bij toeval ontmoette ik een moeder wier zoon ook niet was afgestudeerd, en ja hoor: ADD! We hebben veel gesproken samen en hebben elkaar enorm geholpen. Samen hebben we een AD(H)D-café opgericht. Vanuit het idee dat we zelf zoveel hebben gehad aan ons 'lotgenotencontact', wilden we mensen met AD(H)D de mogelijkheid bieden met elkaar in contact te komen. 
Inmiddels zijn we 4 jaar verder. Jim heeft een vriendin die zeer gestructureerd is en Jim erg steunt, dat maakt al een wereld van verschil. Daarnaast heeft Jim, na vier keer vallen en opstaan met start-ups, een baan gevonden waarin hij het naar zijn zin lijkt te hebben. Maar ik sluit niet uit dat dit er over een paar maanden weer heel anders uit kan zien. Hij legt de lat héel hoog en vindt dingen al snel saai. 

Voorlopig tel ik mijn zegeningen. De wereld ziet er gelukkig veel beter uit dan een paar jaar geleden. Het was voor ons als omgeving erg zwaar, we zagen Jim zo lijden en konden zo weinig doen. 

‘AD(H)D, je hebt het niet alleen’. De hele omgeving doet mee. Met de kennis van nu hadden we wellicht al eerder kunnen weten dat Jim ADD heeft. Toen ik het vertelde aan het hoofd van zijn basisschool zei deze dat dit hem niet verbaasde. Wat zou het ons, maar vooral ook Jim, hebben geholpen als de diagnose eerder was gesteld. Dan had hij niet met zo'n harde knal vast hoeven lopen en wellicht wel zijn studie af kunnen maken.

Tips van Patricia

  1. Zoek lotgenoten
  2. Houd de lijn met je dierbare open, blijf in gesprek, hoe moeilijk dat soms ook is.

 

Draaglast
Ervaringen

Draaglast en draagkracht

Ik had ooit mijn toevlucht gezocht in een herstellingsoord. Geen verplichte therapie of gesprekken, het ging vooral om rust. Een eigen kamer, weg uit de stress thuis, aanschuiven aan de maaltijd en tussendoor op de fiets de duinen in. Eventjes afstand.
Ik zat stevig in de problemen met mijn psychotische kinderen en hun hulpverleners. Het contact met andere moeders van psychisch zieke kinderen deed me goed. We hadden aan een half woord genoeg om ons in te kunnen leven in de situatie van de ander. Het relativeerde, gaf steun en bood perspectief. In het begin waren de emoties groot, veel tranen, maar ook een lach. Het was ontspannend.

Vorig jaar ben ik er weer een paar weken geweest. Het is inmiddels meer een therapeutische omgeving dan een ‘rusthuis’. Er is veel groepstherapie. Ik mis de persoonlijke therapie wel. Ik was zo toe aan rust en wilde mijn verhaal kwijt, maar het verhaal van anderen was me teveel.

De mogelijkheid om tot rust te komen is voor mij het allerbelangrijkste. Je wordt er niet gestoord, hoeft je alleen maar met jezelf bezig te houden, je kunt naar buiten in de mooie natuur en dingen doen die je graag doet.
Het hielp me. Ik kreeg een beter zelfbeeld, leerde mijn plek in het geheel van de problemen en ook wat ik kon doen om beter tegen de situatie opgewassen te zijn. Ik leerde dat ik er zelf ook mocht zijn. En dat mijn grenzen en draagkracht langdurig waren overschreden. Ik was uitgeput.

Twee van mijn kinderen zijn ziek, daardoor kreeg ik problemen op mijn werk. Op een ochtend kon ik niet meer. De energie was op.. Mijn behandelaar schudde mij wakker: ‘je legt zelf steeds je hoofd op het hakblok’. Ik leerde dat ik zelf keuzes kan maken wat ik wel en niet op mijn schouders neem. Ik moest leren grenzen stellen.

Mijn situatie is nog steeds zwaar. Het lotgenotencontact is voor mij levensreddend. Je wordt begrepen, hoeft je niet te schamen, niets uit te leggen, je mag er zijn. Het is veilig.
Ik heb geleerd ook de leuke dingen van het leven vast te houden. Ik zit met mijn man op
salsadansen. Een vrolijk moment voor onszelf. Ik ben er nog niet. Mijn functie in het onderwijs is aan een ander gegeven. Ik vraag me af of ik straks weer gewoon voor de klas kan staan. 

Volgens mij kun je eigenlijk nauwelijks voorkomen dat je uitgeput raakt als het leven je overlaadt met te veel problemen. De kunst is om je persoonlijke draagvermogen te ontdekken. Als je je grenzen kent, kun je ze bewaken. 
Laatst zat ik met een vriendin in het theater en ontdekte dat ik niet kon genieten. Ik moest me inspannen om de voorstelling uit te zitten. Terug in de auto kreeg ik een enorme huilbui. Ik besloot om rust te houden en pas op de plaats te maken. Maakte een afspraak met de huisarts, ging veel zwemmen en fietsen. Dat heb ik in het herstellingsoord geleerd: op tijd in actie komen en voorkomen dat ik echt onderuit ga.


Tips van Josien

  1. Gun jezelf rust
  2. Zorg goed voor jezelf, doe dingen die je goed doen
  3. Zoek contact met lotgenoten, dat geeft zoveel begrip,  aan een half woord heb je genoeg

Gesprekken met de behandelaar: voorbeelden

Bekijk hieronder korte films van hoe een gesprek in de triade – dat wil zeggen: tussen jou, de ander en de behandelaar - kan gaan. Als naaste heb je zelf ook invloed op hoe zulke gesprekken verlopen. Deze voorbeelden kunnen je daarbij helpen.

Omgaan met heftige emoties

Psychische kwetsbaarheid brengt emoties met zich mee. Het kan zorgen voor heftige uitingen van verdriet, woede, angst of radeloosheid. Probeer als naaste kalm te blijven. Een methode om de ander te helpen en zelf overeind te blijven is: Ventileren, valideren, inventariseren.

 

Ventileren

Laat de ander eerst zijn of haar emoties ventileren, stoom afblazen. Dat haalt de ergste druk van de ketel. Heftige emoties kun je niet onderdrukken. Probeer de emoties niet op jezelf te betrekken.

Ik geniet weer van zijn rebelse randje
Ervaringen

Ik geniet weer van zijn rebelse randje

We werkten in hetzelfde gebouw bij verschillende organisaties. Soms lunchten we samen. Tijdens het zingen in een gelegenheidskerstkoortje sprong de vonk over. We leken net twee giechelende tieners.

Ik viel op zijn gezicht. Open en robuust. Hij was ouder dan ik maar oogde jonger. Hij had een rebels randje dat ik interessant vond. Dat heeft hij nog. Soms slaat hij erin door. Dat irriteert. Ik herkende iets van mezelf in hem. Zijn zoektocht naar geluk, zijn 'overal tot in den treure over nadenken', zijn sociale kant, zijn openheid. Dat laatste had ik nodig. Ik zit meer in mijn hoofd. Hij heeft een tweede leven in zijn hoofd, weet ik nu. Maar hij uit zich wel beter dan ik. Dat kon en kan ik van hem leren.

Hij genoot meer van het leven dan ik. Wilde alles zien en beleven. Ik houd dat niet altijd bij. Probeerde het in het begin wel, maar weet nu dat ik gewoon iets minder hard loop dan hij. Niks mis mee.

Kinderen kwamen al snel. Maar de structuur die daarvoor nodig was, kon hij niet opbrengen. Hij was gewend zijn eigen programma te draaien. Daarmee kon hij inspelen op de gevolgen van zijn chaotische inslag. Een inslag die hij heimelijk haatte en die hij maar niet onder controle kreeg. Ik zag hem worstelen maar begreep niet waarom het niet ging. Hij zelf ook niet. Onze relatie kwam zwaar onder druk te staan. Pierre brandde op. Ik eiste dat hij hulp ging zoeken.

De ADHD-diagnose en behandeling die volgden, zorgden voor een enorme opluchting en ommekeer voor ons beiden. Voor mij vielen er puzzelstukjes op hun plek. Zijn enthousiasme, zijn chaos, zijn 'ergens aan beginnen maar het niet afmaken', zijn onzekerheid en lage zelfbeeld. Maar het was ook zoeken voor ons beiden hoe ermee om te gaan. Het bijzondere van die tijd zo voor en na de diagnose was dat we in zekere zin met grote afstand van elkaar in één huis leefden, maar naast de zorg voor de kinderen, ook verbonden bleven door een wederzijdse loyaliteit. Ik wilde met Pierre door, maar moest de ADHD die hij er op zijn 40e opeens ‘bij had gekregen’ wel een plek geven.

ADHD is een manier van zijn en verklaarde veel. Het liet zien dat hij niet 'expres onverantwoordelijk' was, zoals weleens door mijn hoofd geschoten was. Maar had ik hem dan onterecht dingen verweten? Dingen waar hij niets aan kon doen? En wat mocht ik wél van hem verwachten?  Wat betekende het voor mij en de kinderen? Er kwamen vragen bij en als ‘partner van’ kreeg ik daar geen begeleiding voor. We hebben het grotendeels zelf moeten doen.

Onze relatie bloeide weer op nadat onze kinderen ook een AD(H)D-diagnose kregen. Ik snapte inmiddels veel meer van wat dit inhield en kon hen daardoor met de nodige mildheid en begrip benaderen. Zo wilde ik ook met Pierre omgaan. Dat lukte stapje voor stapje. Wat ook hielp was dat Pierre door meer zelfinzicht weer van zichzelf hield.

Nu, jaren later, hebben we een manier gevonden. We weten redelijk hoe de ander denkt en voelt. Bepaalde manieren en uitspraken kan ik beter plaatsen. En ik kan weer genieten van datgene waar ik toen op viel: zijn rebelse randje.

Tips van Anne

1 Dring bij je partner aan op het zoeken naar hulp als je er samen aan onderdoor dreigt te gaan.

2 Blijf je bewust van de mooie kanten van je partner waar je ooit op viel. Ze sneeuwen misschien onder maar ze zijn er nog wel.

3 Als je ziet dat je tegen je kinderen milder bent dan tegen je partner, realiseer je dat je dit kunt en welk positief effect het op hen heeft. Gun dit ook je partner.

Loslaten uit liefde
Ervaringen

Loslaten uit liefde

"Ik zou je het liefste in een doosje willen doen. En je bewaren, heel goed bewaren." Aan die regels van Annie M.G. Schmidt moest ik vaak denken als het erg slecht ging met mijn zus. Jarenlang streed ze tegen angst, depressies en traumatische herinneringen. Een gevecht dat ze vaak won, maar waarin ze soms ook bijna kopje-onder ging. Op die momenten wilde ze niet meer leven. De eerste keren dat mijn zus haar suïcidale gedachten uitsprak raakte ik in paniek. Ik wilde alles doen om het te voorkomen. Met haar zoeken naar behandelingen die zouden kunnen helpen en vaak contact zoeken om haar stemming te peilen. Was zij down dan gaf mij dat veel onrust en stress, ging het iets beter, dan kreeg ik weer wat lucht.

Mijn zus en ik konden altijd over alles praten, ook over dit moeilijke onderwerp. Ik kwam er achter dat een deel van haar suïcidale gedachten voortkwamen uit depressie. Het gevoel niks waard te zijn, alleen maar een last voor anderen. Depressies zijn goede leugenaars. Met goede hulp en medicatie kreeg ze greep op deze gedachten.

Er was echter ook een andere reden. Zelf kunnen bepalen wanneer ze de strijd zou staken gaf haar het gevoel de regie te hebben. Zo had ik er nooit over nagedacht… voor mijn zus was dit als een nooduitgang. En het kan prettig zijn te weten waar die zit, als je emotioneel zo vaak in het pikdonker verkeert, in paniek. Ik begreep steeds beter hoe zwaar het moet zijn om elke dag te knokken, hoeveel energie dat kost.

Mijn zus begreep hoe bang ik was haar te verliezen. De liefde van en voor mensen om haar heen is voor haar een motivatie geweest om toch door te gaan. Ik zag hoeveel moeite dat kostte, ondanks alle hulp en steun. In de jaren die volgden was ik veel bezig met het onderwerp zelfdoding. Was mijn wens mijn zus in (mijn) leven te houden, zelfs als ze alleen maar zou lijden, niet egoïstisch? Langzaam aan probeerde ik te accepteren dat ik haar misschien ooit moest laten gaan, juist omdat ik zoveel van haar hield.

Met behulp van therapieën, begeleiding en vrijwilligerswerk werkte mijn zus hard aan zichzelf. Ze ging vooruit, maar het lampje van de nooduitgang bleef aan, voor de zekerheid…. En toen, op een moment dat we dachten dat het redelijk goed ging, koos mijn zus ervoor haar strijd te staken. Haar dood was een weloverwogen en zorgvuldig geplande daad, ze wilde niet meer wakker worden.

Ik mis haar ontzettend, maar snap en accepteer waarom ze dit deed. Hoewel niets je kan voorbereiden op dit verlies en verdriet, helpen onze gesprekken me nu om verder te gaan met mijn leven. Hopelijk heeft mijn zus nu de rust waar ze zo hard voor gevochten heeft. Ik koester de herinneringen aan onze geweldige band en wederzijdse eerlijkheid.

Tips van Susanne

  1. Praat met je naaste over de suïcidale gedachten. Geef de ruimte om te vertellen waarom hij of zij aan zelfdoding denkt. Dit kan aanknopingspunten geven om de juiste hulp te zoeken, maar ook om van elkaar te begrijpen wat dit onderwerp met je doet.

    2. Wees je ervan bewust dat suïcidale gedachten verschillende oorzaken kunnen hebben. Soms zijn gedachten aan zelfdoding een symptoom van een aandoening, zoals depressie of psychose. Ook medicatie kan suïcidale gedachten veroorzaken of versterken. Het is belangrijk dit met de behandelaar van je naaste te bespreken.

    3. Omgaan met het feit dat je naaste niet meer wil leven is zwaar: het kan angst en stress veroorzaken. Zoek zelf ook hulp als je er over wil praten of steun nodig hebt.

 

Abonneer op

Gebruiker registratie informatie banner

Log in om de meest relevante verhalen te krijgen die aansluiten bij jouw voorkeuren. Nog niet geregistreerd? Meld je gratis aan. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met je privacy.