Overslaan en naar de inhoud gaan

Primaire tabs

34. Bevrijd van mijn moeder
Ervaringen

Bevrijd van mijn moeder

Pappa was mijn ‘moeder’, hij was er altijd voor mij. Andere kinderen riepen om hun moeder voor troost. Ik riep pappa.

Want jij was altijd boos. Bij het minste of geringste. Boos op iedereen. En boos op mij. Nog dondert de boosheid in mijn hoofd. Nog ben ik er bang voor.  Nog ben ik opgelucht als je niet boos bent. 

Het verbale geweld is mij het meest bijgebleven. Zonder schroom leefde jij je emoties uit op je gezin. Je kon dagenlang alleen maar schreeuwen, beschuldigen. Om de lieve vrede te bewaren of om escalatie te vermijden stelde pappa geen grenzen en hield het bij sussen. Hij wist ons niet te beschermen.

Zo waren we overgeleverd aan jou en je stemmingen. Als ik uit school kwam peilde ik snel hoe de vlag erbij stond. Oog voor mijn belevenissen was er nooit. Soms vroeg je hoe het was op school, maar je geloofde mijn antwoorden niet. Als ik niet aan jouw verwachtingen voldeed, door minder goede cijfers te halen of gepest te worden, vernederde je mij nog meer door te twijfelen aan mijn inzet of gedrag. Ik voelde me slecht en waardeloos. Een eigen mening hebben kon niet. Aandacht vermijden en mijn kamer induiken was de beste manier om zonder kleerscheuren de dag door te komen.

Ik danste naar jouw pijpen. Uit angst voor afwijzing, afkeuring, verwijten en ruzies kweekte ik een overdreven plichtsgevoel om voor jou te zorgen en een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel voor jouw geluk. Voor mijzelf zorgen, luisteren naar mijn eigen behoeften en verlangens heb ik amper geleerd.

Die eeuwige waakzaamheid werd mijn tweede natuur. Ik probeer altijd te ontwaren hoe iemands gemoedstoestand is, ben bang dat ik iets niet goed doe, heb last van schuldgevoelens. Ik houd iemand in de gaten en probeer in zijn of haar behoeften te voorzien.

Het gebrek aan emotionele veiligheid maakte dat ik mijn gevoelens weg- of afvlakte: ze deden er niet toe. Nu pas zie ik in dat ik tot voor kort nauwelijks wist wat ik voelde. Ik stond niet stil bij mijn gevoelens. Ik rationaliseerde ieder gevoel weg.    

Daardoor weet ik niet goed wat mijn behoeften zijn. Ik kan mijn grenzen slecht bepalen en dus ook slecht bewaken. Ik kan niet goed voor mijzelf op komen. Voel mij hulpeloos in relatie tot anderen omdat ik moeilijk onderscheid kan maken tussen mijn eigen opvattingen en gevoelens en die van anderen. Ik identificeer mij te snel met een ander. Heb slecht een identiteit op kunnen bouwen. Dat heeft mij schade berokkend: Het ondermijnde mijn zelfbeeld, zelfrespect en eigenwaarde.

Mijn belangrijkste taak op dit moment is mij te bevrijden van jouw invloed. Ik zal niet gemakkelijk los van jou komen, zelfs niet als je sterft. De psychologische erfenis blijft bestaan. Ik ben niet verantwoordelijk voor wat jij mij als weerloos kind aandeed, maar ik ben wel verantwoordelijk voor mijn eigen herstel, hoe ik met die erfenis omga.

De waakzaamheid, spanning, angst, afhankelijkheid, het overdreven plichts- en verantwoordelijkheidsgevoel, het schuldgevoel weet ik langzaam van mij af te leggen. Nu pas leer ik te luisteren naar mijn eigen gevoelens, behoeften en verlangens, nu pas leer ik ze te uiten. Grenzen helpen mij te bepalen wie ik ben en wie de ander is. Nu pas begrijp ik hoe belangrijk dit alles is om te kunnen zijn wie je bent. Dit is wat ik met zorgzaamheid en liefde zal overdragen aan de volgende generatie, aan mijn kind.

Tips van Liz

  1. Neem de verantwoordelijkheid voor je eigen herstel.
  2. Je kunt herstellen.
  3. Als je ooit vermoedt dat een kind beschadigd raakt, neem het in bescherming

Dit verhaal is afkomstig van MIND Ypsilon: www.ypsilon.org

41. Leeuwin
Ervaringen

Leeuwin

Er schuilt een leeuwin in mij. Dat wist ik niet, totdat mijn kind een eetstoornis kreeg. Want dan krijg je te maken met zo’n beetje alle emoties die je in je hebt. Maar dan heftiger dan je ooit hebt meegemaakt. Sommige uitbarstingen vergeet je nooit meer. Die keer bijvoorbeeld dat ik bijna ontplofte toen ik de GGZ belde. Woedend was ik. Wat zeg ik? Furieus! De stoom kwam uit mijn oren.

Ik belde de GGZ omdat mijn dochter net was thuis gekomen. Huilend stond ze op de mat. “Mama, je bent toch niet boos op me, hè?” Snikkend en met horten en stoten vertelde ze over haar weegmoment die ochtend. Net als de 3 weken ervoor was ze wel weer aangekomen, maar niet genoeg. Ze kwam 3 weken op rij bijvoorbeeld 3 ons aan of maar 1 ons. En bij de GGZ moest ze  elke week 5 ons aankomen. “Mama, ik heb zo mijn best gedaan om die 8 boterhammen per dag op te eten. Ik probeer het echt, maar ze zeggen dat ik niet goed genoeg mijn best doe. En nu moet ik thuis 4 weken nadenken over wat ik anders en beter kan doen.”* Ik voelde het bloed uit mijn hoofd wegtrekken. Wat?! Een ziek kind thuis op de bank, alleen, terwijl wij moesten gaan werken? Een kind zonder school of enige vorm van structuur? En dat terwijl wij hadden gezien hoe hard ze probeerde die stemmen in haar hoofd de baas te worden. We zagen haar worstelen en ieder dag opnieuw knokken om stappen vooruit te zetten.

Zonder ook maar 1 seconde na te denken pakte ik de telefoon. Het lukte me niet direct, maar binnen een half uur had ik een van haar therapeuten aan de lijn. Zij moet het gevoeld hebben aan de ander kant van de lijn, de hitte van de stoom. Mijn verbijstering en woede. Want wat was ik kwaad. “Ik snap werkelijk helemaal niets van jullie systeem”, brieste ik. “Op school prijzen ze een kind dat goed zijn best doet. Ze weten dat belonen veel meer stimuleert dan straffen. En wat doen jullie? Jullie zien een kind dat iets vooruit gaat, maar straffen toch! Onbegrijpelijk. En  demotiverend. En dat niet alleen, wat denk je dat er gebeurt als ze 4 weken alleen thuis op de bank zit? Met liefhebbende mensen om haar heen, dat wel. Maar alles wat ze aan goede wil in zich heeft, verdwijnt dan bij de grootste positivo nog als sneeuw voor de zon.” De therapeute verzekerde me dat ze niet anders konden, dat het onderdeel van de afspraak was. Jazeker, ze hoorde dat ik boos was en ze begreep het wel, mijn reactie. En mijn dochter had dan waarschijnlijk toch niet alle instructies opgevolgd. Misschien was de anorexia haar soms toch te sterk af geweest.
Grrr. Ik word nog boos als ik eraan denk.

Ik ben echt wel realistisch. Mijn dochter is nogal eigenzinnig en laat zich niet gemakkelijk sturen. Dat weet ik. Als de eetstoornis de overhand had en ze loog, zag ik het ook. Maar als ze oprecht haar uiterste best deed, kon ik niet anders dan als een leeuwin voor haar knokken. Om te verwoorden wat zo’n kind van 16 nog niet onder woorden kan brengen. En dat is maar 1 voorbeeldje. Want om in het Nederlandse zorgsysteem de zorg te krijgen die nodig is om kans te maken op herstel, moet je constant alert zijn. Constant vragen en doorvragen. Praten tot je een ons weegt. Mij ging het verbazingwekkend goed af. En dat terwijl ik van nature heel rustig ben. Bescheiden, soms zelfs vrij verlegen. Totdat je kind een ziekte krijgt waarbij het om een strijd op leven en dood gaat. Let dan op, want dan wordt zelfs een klein, zacht en blond vrouwke een grommende leeuwin.

*
Destijds was het strafsysteem van de GGZ voor mij de belangrijkste reden om meteen de telefoon te pakken. Op dat moment wisten wij nog niet dat er bij mijn dochter ook een groot fysiek probleem speelde: jaren later werd duidelijk dat zij Coeliakie (glutenallergie) heeft en een koemelkallergie. Achteraf geen wonder dus, dat ze na elke boterham of reep opgerold en met hevige buikpijn op de bank lag. “Eet je wel genoeg vezels meisje?”, was de standaardvraag van behandelaars als ze over haar buikklachten begon. Van de ene kant begrijpelijk, want mensen met een eetstoornis liegen gemakkelijk over wat ze eten. Maar ook onbegrijpelijk, want waarom onderzocht niemand in al die jaren behandeling of er een fysieke oorzaak was voor haar buikpijn. Daarom zou ik aan elk behandelend team willen vragen: welke fysieke klachten die jullie van cliënten horen, zouden ook zomaar een fysieke oorzaak kunnen hebben? En op welke manier kunnen jullie dat zo snel mogelijk laten onderzoeken?    

 

Tips van Anna

  1. Ga in contact met de hulpverleners, stel je vragen en vraag door.
  2. Kom op voor je kind, blijf alert.
  3. Geef je emoties de ruimte.
42. Heb vertrouwen, pap en mam
Ervaringen

Heb vertrouwen, pap en mam

Als we niet in de angst willen blijven hangen, zit er niks anders op. We moeten leren loslaten, 
leren vertrouwen. Of allebei.

Als je kind net geboren is, voel je intense blijdschap, gelukkige verwondering en tegelijk een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Je wilt met liefde voor haar of hem gaan zorgen, want je houdt vaak al vanaf de eerste seconde van je kind. Wat je niet beseft is dat je ook zo enorm veel van datzelfde kind gaat leren. Omdat het je vaak een spiegel voorhoudt. En je aan het denken zet.

Mijn dochters doen dat nog steeds: dat spiegeltje voorhouden. Soms doen ze dat bijna achteloos. Maar als ik te bemoeizuchtig ben, lastig in hun ogen, dan worden ze feller, zeker als het nog met de eetstoornis te maken heeft. “Waarom vertrouw je me nog steeds niet? Ik weet heus wel wat ik doe hoor, laat het nou eens los!”, zegt oudste dochter dan bijvoorbeeld. De jongste zegt eigenlijk niks, die draait geïrriteerd met haar ogen en zucht. Daar is ze weer, hoor je haar denken.
En op zo’n moment besef ik: ze hebben nog gelijk ook. Maar ja, hoe doe je dat? Die antenne uitzetten? Die antenne die bedacht is op het opvangen van kleine aanwijzingen die het begin kunnen zijn van een terugval. Of aanwijzingen die het begin kunnen zijn van een periode die je niet nog eens wilt meemaken.

Niet alleen ik heb die supergevoelige antenne, ik hoor het ook van andere ouders die hetzelfde hebben meegemaakt. Bijna iedereen schiet bij het minste of geringste weer in de angst. Ook als het met het kind zelf al weer een heel stuk beter gaat, steekt bij ons ouders dat angstgevoel weer snel de kop op. Logisch eigenlijk, want we willen hen beschermen, hen de ogen openen, waakzaam zijn voor het mogelijke gevaar dat dreigt. “Maar het is juist niet helpend als jij er steeds bovenop zit”, zegt het ene kind. “Vertrouw me nou, jouw wantrouwen helpt me niet”, zegt het andere kind.

En ja, daar zijn ze dan weer, die spiegeltjes. Ik moet leren dat het vooral mijn angst is die ik op zo’n moment toelaat. Ik ben degene die in de angst schiet. En natuurlijk snap ik dat het niet werkt om dat een leven lang te blijven doen. Dus net als bij alle andere pubers en jongvolwassenen van Nederland zit er maar 1 ding op. Ik zal moeten leren loslaten. Mijn dochters in het volste vertrouwen steeds verder loslaten. En dat doe ik dus ook. En echt waar, dat geeft zoveel meer rust. Probeer het eens, met kleine stapjes, dat dan weer wel.

Tips van Anna

  1. Ben je bewust van de antenne die je ontwikkeld hebt t.a.v aanwijzingen voor een mogelijke terugval.
  2. Projecteer je eigen angsten niet op de ander.
  3. Laat los in vertrouwen.
3X ADHD ADD
Ervaringen

3x ADHD/ADD

Mijn verhaal begint al voordat ADHD/ADD op mijn pad kwam. Ik had ruim 10 jaar een relatie waarin ik mij (achteraf) te veel aanpaste. Ik had een fulltime baan en mijn partner werkte parttime. In het begin ging het allemaal op rolletjes. Na een paar jaar kregen we kinderen en ontstond er een grote kloof tussen mij en mijn partner. Dit uitte zich vooral op het lichamelijke vlak. Natuurlijk had ik vaker gehoord dat er afstand komt tussen partners omdat kleine kinderen tijd en aandacht vergen. Mijn partner was, na wederzijds overleg, gestopt met werken om er te zijn voor de kinderen. Echter, als ik thuis kwam werd ik bijna dagelijks nog aan het werk gezet: de afwas, eten koken, wassen, stoffen, stofzuigen. De tijd die ik kon besteden aan mijn kinderen schoot erbij in. Ik raakte steeds geïrriteerder, ik wilde tijd met mijn kinderen doorbrengen. Bovendien merkte ik dat ik op een vrije dag alles af kreeg wat mijn partner niet lukte. Dat verhoogde mijn irritatie. Ik ontdekte een rode draad en zag die steeds meer terug in de tijd van voor de kinderen. Ik deed niets goed, alles moest zoals zij het wilde, anders was ze compleet van slag. Maar wat ze zelf deed was óf niet af óf ze was er niet mee begonnen of aan toe gekomen. En wat ze wel deed nam veel tijd in beslag. Een kast met glazen en kopjes soppen en weer inruimen kon zomaar een uur of meer duren. Na afloop stond dan wel alles op de mm nauwkeurig met logo’s dezelfde kant op in de kast. De relatie werd slechter en slechter en we besloten uit elkaar te gaan. In het jaar van de scheiding kwam ze erachter dat ze ADHD had. Dit werd haar handelsmerk en excuus.

Binnen een jaar na de scheiding merkten we veranderingen op bij ons oudste kind dat, nog kort, op het basisonderwijs zat. De weg die we bewandelden laat ik achterwege, maar de uitslag was ADD. Ik verdiepte mij in de aandoening. Alle kwartjes rond het gedrag van mijn dochter vielen op zijn plek. Ook zag ik dat bijna alles wat in mijn relatie fout liep, te maken had met ADHD. Ik kreeg meer begrip voor mijn ex, al vind ik nog steeds dat het niet als excuus moet worden gebruikt.

Ruim een jaar na de scheiding ontmoet ik mijn 2e partner. We latten eerst een jaar en gaan vervolgens samenwonen. In de tussentijd komen we erachter dat ook mijn andere kind een ‘rugzakje’ heeft.
Gaandeweg mijn 2e relatie bemerk ik dat ook deze partner ADHD moet hebben. Inmiddels heb ik een coach/counselingsopleiding gedaan en, om mij meer in mijn dochter te verdiepen, een vervolgopleiding coaching bij ADHD/ADD. Mijn partner besluit op mijn aanraden een coach in de arm te nemen. Mijn eigen partner coachen lijkt mij geen goed idee. De relatie is helaas ook over, maar dat heeft een andere reden.
Ik vind dat er door behandelaars vrij snel naar medicatie wordt gegrepen. Ik krijg af en toe zelfs excuses als ik vertel dat een coach ook mogelijk is. Helemaal wanneer ik vertel dat ik dat zelf ben. Mijn 2 ex-partners en mijn dochter gebruiken alle drie geen medicijnen. Ik zeg niet dat iedereen zonder kan. Maar coaching kan veel doen voor de persoon met ADHD/ADD en ook voor de gezinsleden, familie en vrienden. Bij hen ontstaan problemen rond de ADHD/ADD’er, die in een coaching sessie kunnen worden meegenomen.

Let er bij coaching op dat die gericht is op de persoon in kwestie en niet volgens standaard richtlijnen gaat. Natuurlijk hebben ADHD‘ers en ADD’ers veel gemeen, maar ze ervaren niet alles op dezelfde manier. De één heeft goed geleerd met iets om te gaan, de ander niet. Gerichte aandacht is een must. Mijn exen en dochter zijn er goed mee geholpen. En ikzelf had in mijn 2e relatie veel meer begrip door de kennis die ik had. Dat kan bij iedereen!
 

Tips van Marcel

  1. Verdiep jezelf.
  2. Grijp niet meteen naar medicatie, probeer een coachingstraject. Voor de ADHD'er/ADD'er, maar ook voor jezelf. Praat er overal over, werk, scholen etc.
  3. Hoe meer je er vanaf weet hoe meer je begrijpt.
Abonneer op

Gebruiker registratie informatie banner

Log in om de meest relevante verhalen te krijgen die aansluiten bij jouw voorkeuren. Nog niet geregistreerd? Meld je gratis aan. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met je privacy.