Overslaan en naar de inhoud gaan

Primaire tabs

73. Wie is er nou gek
Ervaringen

Wie is hier nou gek?

Dit verhaal begint in december 2013. Tom en ik kenden elkaar drie jaar en woonden net een half jaar samen in Tom’s huis, samen met zijn dochter van 19 jaar. In mijn huis was mijn zoon blijven wonen. Met een jaar zouden we kijken in welke plaats we ons definitief zouden vestigen.

Toen begon Tom onrustig te worden. Het liep op zijn werk niet goed en hij begon slecht te slapen. Hij werd heel negatief over zichzelf en angstig. Tom had mij aan het begin van onze relatie verteld dat hij de afgelopen zes jaar twee keer een psychose had gehad en opgenomen was geweest. Het leek ons dan ook verstandig om bij de huisarts langs te gaan. Die schreef Tom medicatie voor die hij eerder in zijn toenmalige woonplaats Utrecht had gekregen (en de rest van zijn leven had moeten blijven slikken).  Daarnaast verwees zij hem meteen door naar de dichtstbijzijnde GGZ-instelling.

De medicatie sloeg snel aan. Tom werd weer een stuk positiever en kreeg weer controle over zijn gedachten. Na ongeveer drie weken had Tom eindelijk ook een afspraak bij de instelling. Hij was de laatste dagen weer onrustiger geworden en de psychiater dacht dat het aan de medicatie lag. Hij was sowieso geen voorstander van dit middel, zo meldde hij. Ik vertelde de psychiater dat Tom deze medicatie met nog twee anderen middelen destijds in Utrecht voorgeschreven had gekregen en dat ze heel lang hadden gezocht naar een combinatie die aansloeg. Het was misschien verstandig bij de artsen in Utrecht te achterhalen welke medicatie Tom destijds nog naast deze medicatie kreeg? Dat had hem tenslotte goed geholpen. Maar nee, de psychiater vond het beter even te stoppen met de medicatie om uit te vinden waar de onrust vandaan kwam.

Vanaf toen ging het bergafwaarts. Tom sliep bijna niet meer, kreeg betrekkingswanen en werd heel angstig. Als hij bij de psychiater langs moest en ik of zijn oudste dochter van 19 kon niet mee, kwam hij steevast thuis met afbouw van medicatie. Waarop ik weer aan de telefoon hing en de psychiater probeerde uit te leggen dat Tom hem iets heel anders vertelde dan dat er aan de hand was. Uiteindelijk heeft Tom zich, met de nodige overredingskracht van de sociaal verpleegkundige, zijn dochter en mij, vrijwillig laten opnemen. Een maand later zouden Tom en ik in het huwelijk treden. Ik heb alles moeten cancelen…

In de instelling ging het allesbehalve beter. Ook daar heb ik diverse malen aangegeven dat ze met Utrecht contact moesten opnemen voor de juiste medicatie. Niemand vond dit belangrijke genoeg en ze stouwden Tom vol met medicijnen waar hij een angstige zombie van werd. Ze stelden mij zelfs voor Tom over te halen voor shocktherapie omdat dit volgens hen de enige mogelijkheid was om hem uit zijn depressie te krijgen. De diagnose van Tom is psychotische depressie. Tom wilde zich absoluut niet laten behandelen met shocktherapie. Gelukkig waren zijn achterdocht en wanen nu in zijn voordeel. Het leek mij ook dat je deze therapie pas gebruikt als je echt geen andere mogelijkheden meer hebt.

Uiteindelijk besloten de artsen toch iets aan de medicatie toe te voegen; datgene wat Tom in Utrecht ook had gekregen. Tom knapte ervan op en na drie maanden opname mocht hij naar huis. Dit terwijl hij nog steeds vol wanen en complottheorieën zat, maar dit heel goed wist te verbloemen.

Eenmaal thuis ging Tom weer achteruit. De wanen werden steeds extremer en hij vertrouwde mij en zijn oudste dochter ook niet meer. Wij zouden ons met ontvoering van zijn jongste dochter bezighouden om hem te treffen. We probeerden hem over te halen voor een second opinion in Utrecht. Dit kan alleen de patiënt zelf aanvragen. Maar Tom vond dit niet nodig. Met hem was namelijk niets aan de hand.

In maart 2015 ben ik terugverhuisd naar mijn eigen huis. Het gevoel van radeloosheid, wanhoop en verdriet om je partner in een compleet angstig maar ook onsympathiek persoon te zien veranderen, had ook mij veranderd in een hysterisch reagerende vrouw. Dit kwam ook Tom’s genezing niet ten goede. Door meer afstand te creëren kon ik even bijkomen. Ik bleef Tom steunen en was een paar dagen per week bij hem. Maar door mijn keuze om weg te gaan werd zijn achterdocht naar mij toe nog erger.

Uiteindelijk kreeg ik in mei 2015 Tom zo ver dat hij open stond voor een second opinion. Ik mailde vervolgens zijn psychiater dat we een second opinion wilden omdat er na anderhalf jaar geen enkele verbetering van de situatie was. De psychiater ging akkoord. Hij vond het ook wel een goed idee.

In juni 2015 had Tom zijn eerste afspraak voor deze second opinion. In augustus begonnen de artsen de ‘oude’ medicatie af te bouwen en de ‘nieuwe’ medicatie, die dus hetzelfde was als wat hij vier jaar eerder had gekregen, op te bouwen. In januari 2016 was hij weer de oude Tom waar ik zes jaar eerder verliefd op was geworden. Van onze relatie was op dat moment niets meer over. We zijn een paar maanden helemaal uit elkaar geweest om daarna toch weer volledig voor elkaar te kiezen.

Uiteindelijk zijn we getrouwd in mei 2017.

Tips van Saskia

  1. Neem niet klakkeloos aan wat de medici zeggen. Ga voor een second opinion als je geen vooruitgang ziet na maanden.
  2. Probeer ondertussen ook ruimte voor je zelf te vinden, om even uit de “gekte” te kunnen zijn. Zo houd je het zelf ook vol.
72. KOPPpijn
Ervaringen

KOPPpijn

Ik ben opgegroeid met een moeder die aan psychoses en depressies leed. Dit kwam tot uiting na de geboorte van mijn twee jaar jongere broertje. Als kind wist ik niet beter en ik veerde altijd met mijn moeder en de situatie mee. Het kwam veelvuldig voor dat ze van de een op andere dag wegzakte in een psychose en daardoor voor een onbepaalde periode uit ons leven verdween. De ene keer ging ze er zelf vandoor, de andere keer werd ze opgenomen. Op welke manier ze ook verdween, een opname was er uiteindelijk in beide situaties. Wanneer zij ziek was, was dit uiterst verdrietig. Het is heel schrijnend om je moeder zo te zien en eigenlijk niet meer als je moeder te herkennen. Op den duur herkenden we de signalen wanneer ze in psychose dreigde te raken.

Je kunt je voorstellen dat dit op een zeker moment in mijn leven zijn sporen na ging laten. Ik bouwde een fort om mij heen om te overleven en sterk te zijn. Ik kon niet optimaal van mijn moeder op aan, de ervaring leerde mij dat ze er telkens weer tussenuit kneep. Zij was nooit voor lange tijd stabiel en kon ieder moment weer ziek worden. Mijn leven draaide om haar en om er voor haar te zijn, zodat het goed bleef gaan met haar. Als het met haar goed ging, ging het met mij ook goed. Verschillende overlevingsstrategieën maakte ik mij eigen. Niemand zou mij wat maken! IJzersterk was ik! Daar zou niemand doorheen komen. Zelfs ikzelf niet. Zo blijkt nu op 38-jarige leeftijd.

Toen ik 26 jaar was, maakte mijn moeder een einde aan haar leven. Een blik met 26 jaar aan geschiedenis kreeg ik keihard op mijn bordje gesmeten. Alsjeblieft, red je er maar mee! Een turbulente periode volgde en mijn overlevingsmechanisme draaide overuren! Ik stagneerde, en ging heel hard onderuit. Om vervolgens weer op te krabbelen en mijn sterke fort beetje bij beetje te ontrafelen en af te pellen. Het is inmiddels twaalf jaar geleden dat mijn moeder uit het leven stapte. En ik leer van dat fort steeds meer een behaaglijk huisje te maken.

Ik ben nu zelf moeder en heb een fijne baan. Ik leer hoe ik dat harnas van me af kan schudden, al gaat dat met heel veel hobbels en bobbels. De fundamenten van dat sterke fort, die kom ik overal tegen in mijn behaaglijke huisje. Er is nog volop werk aan de winkel, maar inmiddels doorzie en begrijp ik wel veel van die rode draadjes. Het moeder worden was een enorme uitdaging en ik kwam mezelf intenser tegen dan ooit tevoren. Ik heb de afgelopen jaren zo hard geknokt om voor mezelf te gaan staan, mijn eigen ruimte en grenzen te aanvaarden en mezelf op nummer 1 te zetten. Als je kinderen krijgt, dan zijn zij het die de eerste plaats weer innemen. Dat deed wat met mij!

Ik moest echt leren dat die nummer-1-positie écht niet ten koste van mezelf hoeft te gaan. Maar alles in mijzelf riep dat dit wel het geval was. Die antennes bleven draaien, mijn overlevingsmechanisme werd telkens aangewakkerd, terwijl dat helemaal niet meer nodig was. Dat geeft een heel onbestendig gevoel. Ik begreep het gevoel en wist waar het vandaan kwam, maar ik kon het niet uitschakelen. Ik besloot het niet meer te bevechten, maar ik koos ervoor om te luisteren naar de onderliggende behoefte: ik. Alleen ik! Lang verhaal kort: ik neem nu iedere maand 1 dag voor mezelf op. Een dag waar ik met niemand rekening hoef te houden en kan doen wat ik wil. Ik, ik, ik. Dat klinkt heel egoïstisch, maar ik knapte er enorm van op! Als ik happy ben, dan zijn mijn kinderen dat ook. Dat gold vroeger ook voor mij! Ik ben het daarom mijn kinderen verplicht om goed voor mijzelf te zorgen. Als ik dat doe, dan kan ik hen op die nummer 1 plek zetten, zonder dat het ten kostte gaat van mij. Win-win!

 

Tips van Judith

1. Voel je je schuldig? Probeer je dan schuldig te voelen zonder verwijt
2. Ben je sterk? Dat geeft niet, want jouw kracht is in wezen jouw onderliggende verdriet en pijn. Probeer dat maar eens uit te leggen aan iemand die je dierbaar is. Ik weet zeker dat het oplucht!
3. Zorg goed voor jezelf, dat is dé manier om jouw nummer-1-positie te kunnen delen met alles wat je lief is en zonder dat het ten kostte gaat van jezelf.

 

70. De woorden op de muur
Ervaringen

De woorden op de muur

De deur valt achter me dicht. ‘Kinderpsychiatrische kliniek’, lees ik op de muur. Even voel ik paniek. De tranen branden achter mijn ogen. Hier moet ik toch niet zijn? Heel even. Dan gaat het weer.

Dat was ruim een maand geleden. Als ik nu binnen kom zie ik de woorden niet meer staan. Het went snel. Het is echt. Zoon zit in een kinderpsychiatrische kliniek. Van een academisch ziekenhuis. Op de dagbehandeling. In een groep. Zeven kinderen. Dagkinderen en slaapkinderen. Twee of drie pedagogisch medewerkers. Elke ochtend stapt hij in de zorgtaxi. Elke namiddag komt hij er thuis weer uit. De maand lijkt kort. En lang. Tegelijk. Ik laat het los. En hou het vast. Tegelijk. Verdriet. En blijdschap. Tegelijk.

Er was geen andere weg meer. Iedereen had ontzettend zijn best gedaan. De school handelingsverlegen. Ambulante behandeling was niet genoeg. Te veel angst. Te grote verwarring. De separatieangst te groot. In stand gehouden door de gebeurtenissen. Wie bleef er over als er iets weer niet lukte of niet genoeg bleek? Mama. Zoon voelde het. Dat men om hem heen het niet meer wist. Onveilig.

Hier weten ze het. Er is veel nodig. Veiligheid. Structuur. Tijd. Ze zien zijn angst. De educatief therapeut zat gewoon naast hem. Een paar minuutjes. Een praatje. Elke dag even. Meer was niet mogelijk. Opnieuw beginnen met de voorwaarden om tot leren te komen. Vorige week kwam hij stralend thuis. Een mooie kaart in zijn tas. ‘Die heb ik van de juf gekregen mama, want ik ging vandaag proefleren en ik kon het.’

Het was niet makkelijk voor Zoon. Hij wilde naar huis. ‘Bel mijn moeder maar!’, riep hij dan. ‘Ze komt me toch wel halen als het niet goed gaat.’ Zoon moest het voelen. Dat het goed is. Mama komt niet. Ze hoeft niet te komen. Hier is het net zo veilig als thuis. Er is tijd. Het geeft niet als het niet lukt. Morgen is er weer een dag. De educatief therapeut is er morgen ook weer. De pedagogisch medewerkers ook. De psychiater. De muziektherapeut. Iedereen. En mama ook. Allemaal geloven we het. Dat het goed komt. Omdat er tijd is. Sinds een kleine week gelooft Zoon het ook. Afgelopen woensdag kwam hij uit de taxi. ‘Mama, toen ik weg ging, gingen ze net met water spelen. Eigenlijk had ik wel willen blijven om mee te doen.’

Vanmorgen stapte hij in de taxi. Het was een hele mooie. ‘Je lijkt wel een koning. Stap maar achterin meneer.’, zei de chauffeur. Daar ging Zoon. Een pot Italiaanse kruiden in zijn tas. Omdat hij vandaag mag koken, pizza.

Elke week heb ik een gesprek. Ik kijk er naar uit. De woorden zie ik niet meer staan: ‘Kinderpsychiatrische kliniek.’ Het maakt me niks uit. Het is voor ons gezin de hemel.

Maak van een mug een vlinder, elke dag weer.

Tips van Natasja

  1. Heb vertrouwen in jezelf
  2. Heb vertrouwen in je naaste
  3. Heb vertrouwen in de hulpverlening
  4. Heb vertrouwen in de toekomst

Dit verhaal is afkomstig van Vlindernasaja Blogspot 

69. Mama wie ben je?
Ervaringen

Mama wie ben je?

Als ik dit schrijf weet ik sinds een half jaar dat ik een KOPP-kind ben. Eindelijk kan de schaamte aan de kant en herken ik mezelf in de verhalen van andere KOPP‘ers. Raar eigenlijk dat een ‘etiketje plakken’ me toch een gerust gevoel heeft gegeven.


Ik groeide op als jongste, niet gepland en niet gewenst, kind in een gezin van 4 kinderen. Mijn moeder kreeg na mijn bevalling een postnatale depressie, al werd daar vroeger geen aandacht aan besteed en stond in ons katholieke Zuiden de pastoor een maand later weer op de stoep om te vragen wanneer het volgende schaapje geboren zou worden.
Als kind begreep ik niet wat er met haar aan de hand was, de ene dag was ze vrolijk en mijn moeder, en de andere dag een vrouw die ik totaal niet herkende en voor wie ik bang was. Niemand vertelde me over haar aandoening, zwijgen was beter en schaamte voerde de overhand. Maar ik voelde wel het gevaar, de angst en zag de paniek en onrust in haar ogen.
Ik deed alles om het haar zo makkelijk mogelijk te maken: ik was lief, vrolijk en vooral heel stil om niet tot last te zijn. Zo cijferde ik mezelf weg. Ook schaamde ik me voor haar, zeker als ze weer eens gevonden werd langs het spoor, in pyjama en met 3.2 promille alcohol in haar bloed. Na jaren van zware depressies, opnames en 2 mislukte suïcidepogingen is ze op 57-jarige leeftijd overleden aan een hartstilstand. Ik was 24 jaar.


In 2017 kiepte ik letterlijk om, mijn rugzak was vol en ik kon niet meer. Ik had hulp nodig, hulp om alles te verwerken wat ik gezien en meegemaakt had. Ik kwam bij een lieve therapeute terecht en begon te schrijven omdat praten soms te moeilijk was. Ik schreef een lied en zong dit tijdens de lancering van het boek ‘Ik wil jullie iets vertellen’ (Karen Glistrup) over praten met kinderen van ouders met psychische problemen. Ik kwam terecht bij Labyrint-In Perspectief en ga op de Kind Van Dag het nummer The Lonely Child zingen.
Ik gaf een interview in een lokaal blad, open en eerlijk en kreeg veel mooie reacties. Ik was altijd zo bang om te worden zoals mijn moeder en durf nu toe te geven dat ik ook mijn mindere dagen heb. Ik accepteer ze en weet dat er zoveel meer mooie dagen zijn.
Sinds ik er open over praat krijg ik herkenning en erkenning en dat maakt voor mij het leven een stuk makkelijker.

Mama waar ben je?
Je bent hier
Maar ook weer niet
Mama wat is er?
Waarom vlucht je weer
Naar je schemergebied ?
Hoe kan ik je helpen
Je ogen staan raar
Je blik is verwilderd
Ik voel het gevaar
In huis is het weer donker
De gordijnen zijn dicht
Je ligt op de bank
Zonder emotie op je gezicht
Maar morgen is het anders
Dan ben je er weer
Gewoon weer mijn moeder
Want zo ging het keer op keer
Er waren zoveel vragen
Er was schaamte bovendien
Want ik wilde niet dat iemand
Mijn moeder zo zou zien
Dus bleef ik maar vrolijk
De clown van de klas
En ik alleen wist
Hoe eenzaam en verdrietig
Het leven met een depressie moeder was

Tips van Gabbi
1. Wees eerlijk voor jezelf, accepteer wat er is
2. Praat erover, gedeelde smart is nog altijd halve smart
3. Vraag hulp, voor jezelf en voor diegene die bipolair is

 

68. Worsteling
Ervaringen

Worsteling

Als moeder van een dochter met een eetstoornis heb ik vaak behoefte gehad er met anderen over te praten. Gewoon mijn eigen gedachten, angsten en fantasieën uit te spreken en te toetsen aan de ideeën van anderen. Ik hoopte er beter mee te leren omgaan en te begrijpen hoe ik er voor mijn dochter kan zijn zonder haar te kwetsen. Dat wilde ik zo graag.

Maar mijn dochter wilde niet dat ik er met anderen over sprak. Hoe kon ik mezelf ruimte geven zonder de grenzen van mijn dochter over te gaan? Het was een worsteling voor mij.

Mijn dochter werd soms boos omdat ze zich niet begrepen voelde, terwijl ik wel probeerde begrip te tonen, maar ook grenzen te stellen. Soms gaf ik ongevraagd advies, waarvan ik best begrijp dat ze daar niet op zat te wachten, maar ja, vanuit mijn machteloosheid lukte het niet altijd me hieraan te houden.

In een van onze gesprekken benoemde ik mijn gevoel van machteloosheid. Een dag later stuurde ze mij een appje met de tip deel te gaan nemen aan de contactgroep. Het was mij meer dan welkom.

Ik heb het contact met andere ouders als zeer steunend ervaren. De herkenning in de verhalen; het zoeken naar manieren om er voor je kind te zijn, maar ook jezelf in acht te nemen, het was allemaal onderwerp van gesprek. Ik heb mezelf duizend keer afgevraagd wat ik anders had kunnen doen in haar kinderjaren, waarin ik tekort ben geschoten, wat er fout ging?

De waarheid is natuurlijk dat je her en der tekort bent geschoten, want wie is nou de perfecte ouder? Bestaat die? De andere ouders waren aardige en normale mensen die ook gewoon hun best hebben gedaan, net als ik.

Ik had veel aan de informatie en ook aan de steun en het advies. Want oh, ik was lange tijd zo onzeker over mijn moederschap.

Het heeft mij geholpen om minder aan mezelf te twijfelen, waardoor het beter lukte om duidelijk te zijn naar mijn dochter, om standvastig en duidelijk te zijn. Of het effect heeft gehad op mijn dochter en onze relatie weet ik nog niet zo goed. Op mezelf heeft het wel veel effect gehad, ik ben rustiger geworden en kan het probleem meer bij haar laten.

Ik ervaar onze relatie als liefdevol en betrokken. Op moeilijke momenten zoekt ze contact. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze haar eetproblemen steeds beter leert hanteren. Ik begrijp heel goed dat ik het niet voor haar kan oplossen.

Volgende week ga ik haar (in het buitenland) opzoeken, de voorpret is heerlijk.

Tips van Claudia

  1. Maak gebruik van lotgenotencontact.
  2. Denk na over je grenzen.
  3. Geniet van de mooie dingen.

Dit verhaal is afkomstig van Stichting jij: https://www.stichting-jij.nl/jij-voor-naasten/

67. Ommekeer
Ervaringen

Ommekeer

Toen mijn dochter 12 jaar was had ze een vriendinnetje met een eetstoornis. Ze vond dit lastig en wist niet goed wat ze ermee aan moest. Dit besprak ze wel met mij. Toch denk ik dat dit de aanleiding is geweest voor haar om ook te gaan lijnen. Ze is veel gaan sporten, viel af en kreeg hier complimenten voor. Na een half jaar gingen bij mij de alarmbellen rinkelen en wist ik ‘dit is niet goed!’

Er volgden moeilijke jaren met grote zorgen.

Ik voelde mij gefrustreerd en machteloos. Die machteloosheid, geen invloed hebben op haar situatie, is het ergst. Ik ging eraan onderdoor en kreeg allerlei, voornamelijk lichamelijke, klachten.

Van nature ben ik een positief en opgewekt mens, maar ik vond het verschrikkelijk om haar zo te zien vechten met haar eetstoornis. Ik wilde haar gelukkig maken, maar dat ging niet.

De eetstoornis van mijn dochter heeft jaren geduurd, maar mijn man ik zijn haar altijd blijven steunen, later heeft ze ons verteld dat dit haar heel erg geholpen heeft. Ik kon het gelukkig goed bespreken met mijn partner. Ook zijn we altijd samen leuke dingen blijven doen, zoals naar het theater of weekendjes weg. Dit had ik echt nodig.

Ook met vriendinnen sprak ik er wel over, maar de meesten wisten niet goed wat ze er mee aan moesten. Bij één vriendin luchtte ik echt mijn hart en voelde me begrepen. Zij luisterde goed en gaf geen oordeel of advies, zeer waardevol. Ik ben voorzichtig geweest tegen wie ik wat vertelde, omdat ik niet wilde dat mijn dochter ‘talk of the town’ werd.

De band met mijn dochter is altijd goed geweest, misschien zelfs te goed. Ze hing erg aan mij en vertelde mij álles. Op de middelbare school kwam zij in een groepje vriendinnen terecht waar ze jammer genoeg niet veel aan kwijt kon. Mijn dochter was een mooi, maar stil en verlegen meisje en die meiden lieten haar steeds meer links liggen. Hierdoor vertelde ze veel aan mij, ook dingen die vriendinnen normaal gesproken met elkaar delen. Ik stimuleerde haar om leuke dingen met vriendinnen te doen, maar dat lukte niet.

We hebben onze dochter altijd gesteund en zijn in gesprek gebleven met haar. Het was heel lastig, omdat ze er niet goed over kon praten, nog steeds niet eigenlijk. Daarnaast heb ik altijd het eten aangepast. Ik weet niet of dit goed of slecht is, maar als ik patat voor haar neus zou zetten, wist ik zeker dat ze niets zou eten.

Pas na jaren ben ik grenzen gaan stellen. Ten tijde van de eetstoornis ging ik ‘gewoon’ door. We hebben nog een jongere dochter die ook aandacht nodig had. Daarnaast werkte ik een paar dagen in de week. Toch denk ik dat er in al die jaren een opbouw is geweest van frustratie, machteloosheid en onbegrip van de buitenwereld. Ik liep al tijden rond met pijn in mijn rug. Op een dag zei mijn behandelaar tegen mij dat ik de situatie écht los moest laten, dat ik mijn eigen leven moest leiden, anders zou de pijn alleen maar erger worden. Op dat moment brak er iets in mij en werd ik heel verdrietig; dit gebeurde nooit! Ik was al 8 jaar bezig met de eetstoornis van mijn dochter. Ineens realiseerde ik mij dat ik dit niet meer wilde. Dit zorgde voor een ommekeer, niet alleen voor mij, maar ook voor mijn dochter. Op het moment dat ik voor mijzelf ging kiezen, ging het met mijn dochter ook steeds beter.

Nu gaat het goed. Onze andere dochter kon soms erg boos zijn op haar zus, maar ze was er wel voor haar. Op een gegeven moment vroeg ze haar oudere zus weer eens mee uit toen die thuiskwam van haar opname. Vanaf toen is het licht weer een beetje aangegaan. Langzaam ging ze weer genieten van dingen ondernemen en mensen ontmoeten. In die periode leerde ze ook haar huidige man kennen. Sindsdien ging ze met sprongen vooruit! Inmiddels zijn we jaren verder en heeft ze een gezinnetje met twee kinderen. Met ons, met haar en met haar zusje gaat het heel goed.

Tips van Wendy

  1. Zorg goed voor jezelf! Dat is zo belangrijk.
  2. Stel grenzen en ga er niet te ver overheen.
  3. Ondersteun je kind.
  4. Kom naar de naastengroep! Het is zo fijn om je verhaal te kunnen doen. Je weet zelf niet alles en het is prettig om je ervaringen te kunnen delen en begrip bij elkaar te vinden. Daarbij zijn de ervaringen en tips van andere ouders ook zeer waardevol.

Dit verhaal is afkomstig van Stichting jij: https://www.stichting-jij.nl/jij-voor-naasten/

66 Verder gaan
Ervaringen

Verder gaan

Al sinds mijn geboorte (en daarvoor) is er ‘iets mis’ met mijn moeder. Mijn vader omschreef haar als agressief. Ze kon heel lief zijn, maar ook een duivel (mijn vaders woorden). Ze deed dan opzettelijk een ander pijn. Toen ik net kon lopen heeft mijn moeder geprobeerd mij te verstikken met een laken. Ik had griep en ze wilde van me af, vertelde ze mijn vader, die net op tijd kwam.
Mijn vader heeft mijn moeder meegenomen naar de huisarts en die schreef haar medicatie voor om haar stemming en agressie te stabiliseren. Ze zou het bijna 20 jaar slikken.

Toen ik ouder werd, kreeg ik het gevoel dat niemand écht naar mij omkeek. Er was nog geen ‘kindcheck’ bij de huisarts en de leerkrachten en schoolmaatschappelijk werkers begrepen niet goed wat er thuis gebeurde. Mijn moeder lag hele dagen in bed, schreeuwde en manipuleerde: als zij een bord liet vallen in de keuken, was dat mijn schuld. Het enige wat mijn moeder niet meer deed sinds de medicatie, was mij fysiek pijn doen.

Ik heb mijn vader later gevraagd: waarom ging je niet weg? Waarom nam je mij niet mee naar een veilige plek? Daarop zei hij: ‘zonder moeder kon je toch niet opgroeien?’ Dat was in die tijd misschien de gedachte, maar anderzijds is mijn vader ook nooit een held geweest. Hij vermijdt moeilijke situaties liever.

Op mijn 18e ben ik meteen uit huis gegaan. Tijdens mijn studie werd mijn moeder een paar keer opgenomen. De crisisdienst belde mij hierover op en verweet mij dat ik niet eerder had ingegrepen. Maar wat had ik moeten doen? Alle hulpverleners die ik daarvoor had gesproken, zeiden: ‘ach, alle moeders schreeuwen toch weleens?’

Uiteindelijk merkte een behandelaar op dat mijn moeder vooral een ‘zielig’ beeld laat zien, maar dat dat niet klopt. Inmiddels weten we dat mijn moeder geen empathie heeft. Ze kan zich niet inleven in de ander. Dat maakt haar agressie ook gevaarlijk. De behandelaar raadde mij aan: ‘zoek hulp voor jezelf en ga verder!’ Na jaren van behandeling is wel duidelijk dat de situatie niet zal verbeteren.

Terugkijkend zie ik dat mijn moeder zich nooit voor mij geïnteresseerd heeft. Als ik verdriet had deed dat haar niks. Als ik op bezoek kwam  regende het verwijten. Hoe lelijk ik wel niet ben bijvoorbeeld. Ik verdenk haar ook van het pijn doen van huisdieren. Toen ze haar hamster door de kamer gooide, realiseerde ik me dat ik haar niet meer wil zien.

Ik zocht hulp voor mijzelf. Ik merk dat ik ondanks de moeilijke thuissituatie toch een hoop heb bereikt: een goede baan, leuke relatie en een sterk sociaal netwerk. Omdat ik mijn vader ook nauwelijks meer zie, mis ik het wel om ouders te hebben.
Wat mij enorm geholpen heeft, is om familie niet als vanzelfsprekend te zien. Ik heb mijn eigen familie ‘gemaakt’. Trof op het juiste moment de juiste mensen, die me op weg hebben geholpen.

Ik mis KOPP-groepen voor volwassenen in mijn regio. En soms wat begrip. Veel mensen vinden het een taboe om het contact met je ouders te verbreken. ‘Het blijft toch je moeder’, zeggen ze dan. Maar als iemand nooit echt voor je gezorgd of van je gehouden heeft, is dat dan zo?

Ik ben tevreden met wat ik heb. En het was de beste keuze van mijn leven om zonder haar verder te gaan.

 

Tips van Lara

  1. Vraag om hulp en laat je niet tegenhouden als iemand jouw verhaal niet goed begrijpt. Leg het nog een keer uit of zoek een andere hulpverlener/huisarts/vertrouwenspersoon
  2. Bedenk dat jij iemand anders bent dan je ouders. Ja, ze hebben je op de wereld gezet. Maar je bent een eigen persoon met eigen interesses. Volg je hart!
  3. Doe je best op school en opleiding. Een diploma is je ‘ticket’ voor het vinden van een baan en het opbouwen van je eigen leven.
Hardlopen
Ervaringen

Hardlopen

Hardlopen, dat heb ik maar weer eens opgepakt: met nieuwe schoenen aan en een muziekje in mijn oren, ren ik het bos in. Lekker gezond en ontspannend! Net een minuutje of 10 onderweg passeer ik een jonge vrouw. Ik werp een blik achterom en zie dat het niet goed met haar gaat. Als ik haar aanspreek, barst ze in huilen uit. Ze is erg verward en kan me haar naam of adres niet vertellen. Ik probeer haar gerust te stellen en vraag of ik iemand voor haar kan bellen. Ze slaagt erin haar telefoon te ontgrendelen en geeft die aan mij. Ik bel het laatst gekozen nummer en leg uit waarvoor ik bel. De dame die opneemt vraagt mij haar de telefoon te geven. Dat doe ik, waarna de jonge vrouw bleek en met wegdraaiende ogen door haar benen zakt. Ze zit als een kwetsbaar hoopje mens op de grond tegen een boom met haar ogen dicht te luisteren naar de stem die op haar inpraat. Als ze ophangt, merk ik dat ze wat meer tot zichzelf is gekomen. Ik help haar overeind en ze vraagt of ik haar een stukje op weg kan helpen. Ze bedankt me en als ze weg fiets merk ik dat ik er alle vertrouwen in heb dat ze goed thuis komt.

Ik doe mijn oortjes weer in en ren verder om mijn ronde af te maken. Best stoer van mezelf, vind ik, want dit voorval grijpt mij flink aan. Wat is het toch triest dat iemand zo verward kan raken en zelf niet eerder om hulp weet te vragen. Dat brengt mijn gedachten terug naar ruim een jaar geleden toen mijn broer door psychiatrische problemen gecombineerd met drugsgebruik in korte tijd enorm is afgegleden. Ik heb geen idee wie hem toen waar en hoe hebben aangetroffen, maar ik weet wel dat hij vele nachten bij mijn ouders op de stoep heeft gestaan op zoek naar medicijnen, sleutels, eten, een bed of veiligheid; dat de ingeschakelde hulpverleners hem wekenlang niet thuis aantroffen; dat een buurvrouw is verhuisd vanwege overlast door hem en angst voor hem; dat hij een nacht op het politiebureau heeft doorgebracht omdat iemand melding had gedaan van ‘een verwarde man op straat’; dat de
crisisdienst hem op zijn blote voeten naar huis stuurde omdat hij niet open stond voor behandeling en dat dit meer dan een half jaar zo is doorgegaan.

Wat was het heftig om de impact van dit alles op mijn ouders te zien. Wat was het heftig om niet te weten of en hoe ik mijn broer zou aantreffen als ik hem opzocht. Wat was het heftig om maandenlang bij ieder telefoontje de noodzaak te voelen om op te nemen. Wat was het heftig…
Maar voor nu na mijn rondje rennen door het bos: Wat ben ik blij dat ik achterom keek en deze jonge vrouw opmerkte. Wat is het fijn dat ik het juiste wist te doen. Wat was het mooi om te zien dat deze jonge vrouw door de woorden van iemand die haar goed kent en om haar geeft, zichzelf zo snel weer kon hervinden. Wat blijft het moeilijk om intense gevoelens van onmacht, verdriet en angst met anderen te delen. Wat ben ik trots dat ik dit alles nu durf op te schrijven en te delen. Wat is er nog veel werk te doen om psychiatrische patiënten en hun naasten zich minder alleen te laten voelen. Wat is het lekker om een rondje door het bos te rennen.

Tips van Marieke

  1. Deel je verhaal, dat kan op allerlei manieren. Zoek stap voor stap naar een vorm die voor jou goed voelt. 
  2. Blijft niet alleen maar hardlopen, maar durf soms stil te staan en je gevoelens te doorleven om ervan te kunnen leren. 

Dit verhaal is afkomstig van Labyrint In Perspectief: https://labyrint-in-perspectief.nl/hardlopen/

begrip
Ervaringen

We konden niet meer praten met onze dochter

Onze dochter heeft een ‘borderline’-stoornis en ons contact met haar werd steeds slechter. Elk gesprek eindigde in ruzie, maar we hadden geen idee waarom ze zo kwaad werd. We konden haar gedrag niet meer volgen. 

We volgden een cursus, speciaal voor mensen die te maken hebben met iemand met borderline. In die cursus kregen we uitleg over het ziektebeeld, waardoor we beter begrijpen wat er in het hoofd van onze dochter omgaat. Het was ook prettig om mensen te ontmoeten die hetzelfde doormaken.

Door de cursus weten we beter hoe we met hun dochter kunnen omgaan. Dat geeft veel rust. We raken niet meer zo overstuur en er is minder ruzie. Daar profiteert onze dochter blijkbaar ook van. In het laatste gesprek met haar behandelaar hoorden we dat het verrassend goed gaat met haar.

Tips

  1. Zoek informatie over het ziektebeeld
  2. Volg een cursus 'omgaan met'
reizen
Ervaringen

De instelling was te ver weg

Mijn zus is opgenomen met een zorgmachtiging. Ze werd plotseling overgeplaatst naar een andere locatie. We kregen als familie geen informatie over waarom deze overplaatsing nodig was. De nieuwe locatie was ook nog eens ver weg. Ik ben reumapatiënt en de reis zou veel te zwaar voor me worden. Ik ben erg boos geworden op de behandelaar, want die deed net alsof ik nergens iets mee te maken heb. Een verpleegkundige gaf me toen het telefoonnummer van de familievertrouwenspersoon.

De familievertrouwenspersoon heeft mijn kant van het verhaal in een brief naar de behandelaar gestuurd en gevraagd om een gesprek. In dat gesprek vertelde de behandelaar dat hij ons als familie geen informatie mag geven als mijn zus dat niet wil. Ik begrijp nu dat het geen onwil van hem is. En hij begrijpt dat de reisafstand belangrijk is voor mij. Mijn zus wordt binnenkort teruggeplaatst naar een locatie dichter bij huis.

Tips

  1. Als de instelling ver weg is en het bezoeken daardoor moeilijk wordt, kan iemand soms worden overgeplaatst naar een locatie dichterbij. Neem daarover contact op met de behandelaar.
  2. Als je dierbare een zorgmachtiging of crisismaatregel heeft, kan een familievertrouwenspersoon je helpen.

 

Abonneer op

Gebruiker registratie informatie banner

Log in om de meest relevante verhalen te krijgen die aansluiten bij jouw voorkeuren. Nog niet geregistreerd? Meld je gratis aan. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met je privacy.