Mijn zoon kreeg zijn eerste acute psychose vlak voor de kerst van 2001. Diagnose: paranoïde schizofrenie. Later wordt het een dubbele diagnose: hij raakt drugs- en gokverslaafd. Zijn verslaving brengt hem in aanraking met justitie en zo belandt hij in de forensische psychiatrie.
Moeilijk voor hem, voor zijn jongere zus en voor mij. Maar het lijkt erop dat de behandeling die hem geboden wordt, wel enige rust en stabiliteit geeft. Pieter heeft een rechtelijke machtiging (RM). Dat geeft zijn zusje en mij wat rust, maar Pieter niet, want dat is voor hem DWANG.
Ik zorg ervoor dat hij zich aan de afspraken met zijn ambulant begeleider houdt door hem naar iedere afspraak te brengen. Dat kost hem en mij energie en inspanning, want één op de twee keer heb ik al mijn overredingskracht nodig om hem naar die afspraak te krijgen. Dat gebeurt niet altijd op een even evenwichtige en kalme toon. Eigenlijk is dat niet goed voor onze relatie; hij wil die controle niet en die emoties van zijn moeder erbij! Af en toe staat Pieter toe dat ik bij het gesprek ben. Een paar weken voor de verlenging van de RM bel ik met zijn behandelaar. Ik zie mijn zoon onrustiger worden, verbaal agressief, dreigend soms. Ik wil graag weten welke indruk de behandelaar heeft en of hij reden ziet om de RM te verlengen. Dat zou ík graag willen. Hij zegt het te begrijpen en zich ervoor in te spannen.
Weer breng ik Pieter naar zijn afspraak. De behandelaar heeft gezegd dat hij Pieter op de hoogte zal stellen van de aanvraag tot verlenging. Ik wacht op hem in de auto, want hij wil niet dat ik mee ga. Binnen een kwartier staat hij weer buiten: de RM wordt niet verlengd. ‘Ik wil dat niet en de behandelaar vond dat best’, zegt mijn zoon. ‘Ik heb ook geen nieuwe afspraak, daar heb ik geen zin meer in en dat hoeft nu ook niet meer. Niemand die mij nog kan dwingen!’
Ik doe mijn best om niet te ontploffen. De behandelaar had mij de indruk, en dus hoop, gegeven, zich te willen inspannen om van Pieter toestemming voor de verlenging te krijgen! En wat nu? Ik verwacht een telefoontje van zijn behandelaar, maar dat komt niet. Na een week bel ik zelf: hij werkt niet meer bij dit team en is vertrokken bij de instelling. Niemand die mij verder kan helpen, Pieter heeft nu eenmaal geheel en al vrijwillig besloten dat de RM niet verlengd hoeft te worden. Een vervolgbehandeling? Daar moet mijn zoon zelf om vragen. Weinig kans! En ik had zoveel vertrouwen in deze behandelaar. Wat een domper! Ik zie Pieter afglijden, rond dobberen, zijn medicijnen niet meer nemen. Ik wik en weeg. Zal ik de Familievertrouwenspersoon in de arm nemen? Dat doe ik niet. Schaamte? Dat kan, zij is de achterbuurvrouw van mijn vriend. Dat komt te dichtbij, elke keer de buurvrouw tegenkomen die ‘alles’ weet?
Dan hoor ik over bemoeizorg bij de instelling. Ik zoek uit hoe dat werkt. Ik kan Pieter aanmelden, zonder zijn toestemming en ook (toen nog) zonder verwijzing door de huisarts. Ik aarzel en aarzel, bang de vertrouwensrelatie met Pieter te beschadigen. Een maand of drie en diverse heftige botsingen verder hak ik de knoop door en meld hem aan. Even dreigt de procedure mis te lopen door een hulpverlener die het niet nodig vindt om snel iets met de aanmelding te doen. Dit is de bekende druppel. Het wordt me allemaal te veel. Ik neem die lastige stap en bel de Familievertrouwenspersoon. Met haar hulp wordt Pieter aangemeld en wordt er een datum geprikt voor een gesprek. Pieter wordt ook verwacht. Dat moet ik hem vertellen. Ik moet hem ervan zien te overtuigen dat het goed voor hem is om weer in behandeling te gaan. Dat het hem kan helpen om weer wat meer van het leven te genieten. Schietgebedjes doe ik, dat ikzelf rustig blijf bij de vele tegenwerpingen die hij zal hebben, dat hij niet woest weg zal lopen en nooit meer iets met mij te maken wil hebben, dat hij mij verwijt dat ik zijn vertrouwen beschaam. Maar dat doet hij allemaal niet, hij stemt in en gaat mee naar het gesprek. Daar zitten we dan, met zeven mensen om de tafel om één zorgwekkende zorgmijder weer terug in behandeling te krijgen. Het kost geduld, tijd, overredingskracht, maar het lukt! Pieter stemt toe in begeleiding door het Forensisch ACT-team. Een pak van mijn hart en misschien ook wel van dat van hem, al zal hij dat niet toegeven. De begeleiders bouwen een goede band met hem op, zien zijn kwaliteiten en goede kanten, waarderen zijn humor. Maar gaan ook, soms keihard als het nodig is, de confrontatie met hem aan. Ook al moppert hij vaak op zijn begeleiders, hij blijft trouw aan dit team. Wat een opluchting voor mij dat de vertrouwensband tussen mijn zoon en mij niet geschonden is door mijn bemoeienis.
Tips van Johanna
- Aarzel niet om de hulp van anderen in te roepen. Laat je niet leiden door schaamte.
- Probeer minder te controleren, vraag je af of het helpt en of het al die inspanning energie en emoties waard is. Doe dat voor jezelf én voor je zieke familielid.
- Probeer je kalmte en evenwicht te bewaren, ook al wordt het bloed onder je nagels vandaan gehaald.